8.11.2024 Dividend in 2024 of in 2025 uitkeren?

In 2024 geldt er een tarief van 24,5% voor dividenduitkeringen tot € 67.000 (voor fiscaal partners tot € 134.000). Daarboven bent u 33% inkomstenbelasting verschuldigd. Dit gaat veranderen. In het Belastingplan 2025 heeft het kabinet aangekondigd dat men het hoogste tarief per 2025 gaat verlagen van 33 naar 31%. Het is dus aantrekkelijk om dividend niet in 2024 maar in 2025 uit te keren. Of toch niet?

In welk jaar u het minste belasting betaalt over een dividenduitkering, is sterk afhankelijk van uw situatie. Allereerst is er natuurlijk het tarief in box 2. Bij grote dividenduitkeringen (boven € 67.000 dan wel € 134.000) kunt u profiteren van de tariefsverlaging van 33 naar 31%. Maar als u regelmatig dividend uitkeert, is het raadzaam om de mogelijkheid tot het uitkeren van een kleiner dividend tegen 24,5% in 2024 niet verloren te laten gaan.

Voor het doen van een dividenduitkering moet uw BV over voldoende vrij uitkeerbare reserves beschikken. U moet dit voorafgaand aan een dividenduitkering vaststellen. Zo voorkomt u dat u achteraf aansprakelijk kunt worden gesteld voor een eventueel tekort.

Met ingang van 2025 gaat inkomen in box 2, waaronder een dividenduitkering, meetellen voor de afbouw van de algemene heffingskorting (AHK). Dit betekent dat deze heffingskorting met 6,337% daalt naarmate het inkomen stijgt. Wellicht heeft u al een dermate hoog inkomen waardoor u geen aanspraak kunt maken op de AHK. Maar als dit niet het geval is, moet u er rekening mee houden dat een dividenduitkering in 2025 dus 6,337% duurder wordt.

Een (kleinere) uitkering in 2024 ligt dan wellicht meer voor de hand. Maar ook daarbij zijn kanttekeningen te maken. Zo wordt deze uitkering onderdeel van uw privévermogen per 1 januari 2025 en dus onderdeel van de box 3-heffing in 2025. Of dit nadeel oplevert en hoe groot dit nadeel is, is afhankelijk van de omvang van uw overige privévermogen en de wijze waarop de uitkering rendeert (spaargeld, belegging, vastgoed).

8.11.2024 Wijzigingen kleineondernemersregeling btw per 1 januari 2025

Vanaf 1 januari 2025 komen er enkele wijzigingen in de kleineondernemersregeling (KOR). Op basis van deze regeling mogen ondernemers met een beperkte omzet afzien van het berekenen (en verrekenen) van btw.

·         Deelnameperiode. Op dit moment geldt er een verplichte deelname van minimaal drie jaar. Deze komt te vervallen.

·         Digitaal aan- of afmelden. Op dit moment moet er een schriftelijk formulier worden gebruikt voor het aan- of afmelden voor de KOR. Sinds 1 oktober 2024 kan dit alleen nog digitaal via Mijn Belastingdienst Zakelijk.

·         Sneller opnieuw aanmelden. Na afmelding mag u op dit moment drie jaar niet deelnemen aan de KOR. Deze periode wordt verkort. Vanaf 1 januari 2025 geldt hiervoor de rest van het jaar waarin u zich afmeldde en het jaar daarop. Na afmelding in de loop van 2025 kunt u dus per 1 januari 2027 weer deelnemen.

·         Einde deelname buitenlandse ondernemers. Vanaf 1 januari 2025 is het voor buitenlandse ondernemingen met een vaste inrichting in Nederland niet meer mogelijk om deel te nemen aan de KOR.

8.11.2024 Giftenaftrek voor BV’s vervalt per 1 januari 2025

Het kabinet is voornemens de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting te laten vervallen. Maar dit is niet alles. Er is ook voorgesteld een gift aan een goed doel met ingang van 1 januari 2025 aan te merken als een belaste dividenduitkering.

Als uw BV in 2024 een gift doet aan een algemeen nut beogende instelling (een goed doel met een ANBI-status) of aan een steunstichting van een sociaal belang behartigende instelling (SBBI), is deze gift aftrekbaar van de winst. Voorwaarde is wel dat de BV de gift schriftelijk kan bewijzen. Ook is de aftrek beperkt tot 50% van de winst en is de maximaal aftrekbare gift € 100.000. Is de gift hoger, dan is het meerdere niet aftrekbaar.

Op 1 januari 2024 is de Regeling geven uit de vennootschap ingevoerd. In deze regeling is bepaald dat giften boven het maximaal aftrekbare bedrag voor de vennootschapsbelasting niet tot een dividenduitkering aan de aandeelhouders leiden.

Veranderingen in 2025

In het Belastingplan 2025 heeft het kabinet aangekondigd dat de giftenaftrek voor de vennootschapsbelasting komt te vervallen. Ook komt de Regeling geven uit de vennootschap één jaar na haar invoering weer te vervallen. Als deze plannen werkelijkheid worden, heeft dit tot gevolg dat iedere gift door een BV aan een ANBI of SBBI niet meer aftrekbaar is en dat deze giften worden aangemerkt als een belaste dividenduitkering aan de aandeelhouders.

De gift aan de ANBI/SBBI is in 2025 niet meer aftrekbaar en leidt dus niet meer tot een besparing van vennootschapsbelasting. Voor de inkomsten-/dividendbelasting wordt de gift aangemerkt als een dividenduitkering. Afhankelijk van het totaal van de in het jaar 2025 ontvangen uitkeringen wordt deze belast tegen een tarief van 24,5 of 31% (box 2).

Het vervallen van de aftrek voor giften en het belasten van de gift als een winstuitdeling geldt voor alle giften, dus ook voor een kleine donatie aan bijv. het Rode Kruis van € 50. Ook voor deze kleine donatie zult u dus een aangifte dividendbelasting moeten doen en deze als inkomsten uit aanmerkelijk belang (box 2) moeten opnemen in uw aangifte inkomstenbelasting.

Sponsoring en reclame

Steunt uw BV goede doelen door middel van sponsoring of reclame, dan zijn de hiervoor betaalde bedragen geen giften maar zakelijke kosten. Deze kosten blijven net als andere bedrijfskosten aftrekbaar van de winst. Hetzelfde geldt voor uitgaven die u doet voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO).

Belastingplan 2025: de belangrijkste voorstellen voor u als MKB-ondernemer

Op Prinsjesdag 2024 is het belastingpakket voor de komende jaren bekendgemaakt. We zetten de belangrijkste voorstellen uit het Belastingplan 2025 en de aanvullende wetsvoorstellen voor het MKB voor u op een rij.

Ondernemingen:

Kostenaftrek werkruimte. De aftrekbaarheid van kosten voor een niet-zelfstandige werkruimte in een woning die tot het ondernemingsvermogen behoort, wordt verduidelijkt. Huurderslasten, zoals inrichtingskosten, gas, water en licht, zijn niet aftrekbaar.

Tip: Bekijk of het mogelijk is om uw niet-zelfstandige werkruimte om te vormen naar een zelfstandige werkruimte, zodat er meer ruimte voor kostenaftrek is.

Excessief lenen bij eigen BV. Sinds 2023 kunt u als dga niet langer meer dan € 500.000 van uw eigen BV lenen zonder fiscale consequenties. Een onbedoeld gevolg van deze maatregel heeft echter geleid tot dubbeltellingen bij leningen in samenwerkingsverbanden, zoals Vof’s en CV’s. Deze dubbeltellingen worden nu voorkomen. Ook wordt voorkomen dat de schulden voor meer dan de nominale waarde in aanmerking worden genomen.

Tip: Deze maatregel gaat met terugwerkende kracht in op 1 januari 2023. Controleer dus ook bestaande samenwerkingsverbanden en schulden nauwkeurig om onterechte dubbeltellingen te vermijden.

Giftenaftrek BV. De giftenaftrek in de vennootschapsbelasting (Vpb) en de regeling ‘geven uit de vennootschap’ worden afgeschaft. Vanaf 1 januari 2025 kan uw BV giften aan goede doelen niet langer aftrekken van de winst. Dit geldt zowel voor giftenaftrek in de Vpb als voor giften vanuit BV’s die aandeelhoudersmotieven volgen.

Let op: U moet dus vanaf 2025 donaties door uw BV herzien en mogelijk herstructureren om fiscale voordelen te optimaliseren. Overweeg zakelijke sponsoring als alternatief. De kosten van sponsoring blijven namelijk wel aftrekbaar.

Tarief box 2 verlaagd. Het kabinet draait de verhoging van het box 2-tarief in de tweede schijf terug. Dit tarief is op 1 januari 2024 omhooggegaan naar 33%, maar wordt weer verlaagd naar 31%. Hiermee wil het kabinet de belastingdruk op aanmerkelijkbelanghouders meer in lijn brengen met die van werknemers en IB-ondernemers.

Tip: Het kan fiscaal voordelig zijn een dividenduitkering uit te stellen tot 2025.

Bedrijfsopvolgingsregelingen:

Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). Als ondernemingsvermogen wordt overgedragen door schenking of vererving, kan dat tot heffing van schenk- of erfbelasting leiden. Om te voorkomen dat de continuïteit van de onderneming hierdoor in gevaar komt, kan er gebruik worden gemaakt van de BOR. Er is geen of minder erf- of schenkbelasting verschuldigd.

Doorschuifregelingen (DSR). De overdracht van ondernemingsvermogen leidt vaak tot de heffing van inkomstenbelasting. Er zijn diverse doorschuifregelingen (DSR) die ervoor zorgen dat deze heffing in bepaalde situaties wordt uitgesteld, zodat de continuïteit van de onderneming niet in gevaar komt. Een van deze doorschuifregelingen is specifiek gericht op de schenking van een aanmerkelijk belang (de DSR ab). Een aanmerkelijk belang is, kort gezegd, een belang dat minimaal 5% van de (soort) aandelen in een BV vertegenwoordigt.

Alleen voor gewone aandelen. De BOR en DSR ab worden met ingang van 1 januari 2026 beperkt tot directe en indirecte aandelenbelangen van minimaal 5% van het totale geplaatste aandelenkapitaal. Alleen gewone (reguliere) aandelen kwalificeren nog, waarbij niet van belang is of deze aandelen stemrecht geven. Het doel van de wijzigingen is om de regelingen te beperken tot aandelen met voldoende ondernemingsrisico.

Tip: De BOR en DSR ab blijven gelden voor preferente aandelen die in het kader van een gefaseerde bedrijfsopvolging zijn uitgegeven.

Bezits- en voortzettingseis BOR. De BOR kan enkel worden toegepast als een verkrijger de onderneming vijf jaar voortzet. Deze termijn wijzigt in drie jaar. Knelpunten in de bezits- en voortzettingseis die betrekking hebben op wijzigingen in de juridische huls van een onderneming, zoals de inbreng van een eenmanszaak in een BV, worden opgelost. Als de subjectieve gerechtigdheid tot de onderneming niet toeneemt (bezitseis) of afneemt (voortzettingseis), mag dit geen belemmering zijn voor toepassing van de BOR.

Tip: De kortere voortzettingstermijn gaat al gelden voor verkrijgingen die zich voordoen vanaf 1 januari 2025.

Werkgevers:

Privégebruik ov-kaart. De maatregel ‘gerichte vrijstelling ov-abonnementen’ wordt verduidelijkt. Indien u als werkgever een werknemer de mogelijkheid geeft om vrij te reizen of met korting te reizen op uw kosten, dan zijn deze kosten gericht vrijgesteld, mits er enige mate van zakelijk gebruik plaatsvindt. De gerichte vrijstelling geldt dus ook voor privéreizen met een recht op vrij reizen of een recht op korting van de werkgever. De gerichte vrijstelling is ook uitgebreid naar niet-Nederlands openbaar vervoer.

Let op: De gerichte vrijstelling geldt niet voor privéreizen die met een privé ov-kaart zijn gemaakt.

De 30%-regeling. De versobering van de 30%-regeling uit 2024 wordt deels teruggedraaid. Vanaf 1 januari 2027 wordt de maximale onbelaste vergoeding 27%. Voor 2025 en 2026 blijft het percentage 30% voor alle ingekomen werknemers. De salarisnorm stijgt naar € 50.436 en voor werknemers jonger dan 30 jaar met een mastergraad naar € 38.338. Ingekomen werknemers die voor 2024 de 30%-regeling hebben gebruikt, vallen onder overgangsrecht. Voor hen blijft tot het einde van de looptijd een percentage van 30% en de oude (geïndexeerde) salarisnormen gelden.

Btw:

21% btw voor bepaalde diensten. Vanaf 1 januari 2026 wordt het verlaagde btw-tarief voor logies en bepaalde culturele goederen en diensten afgeschaft. Dit betekent dat het btw-tarief stijgt van 9 naar 21%. Dit geldt in ieder geval voor: hotels, pensions, boeken, sport, musea, muziek- en toneelvoorstellingen. Kamperen, attractieparken, speel- en siertuinen, circussen, dierentuinen en bioscopen zijn uitgezonderd van deze verhoging.

Herziening btw-investeringsdiensten. Per 1 januari 2026 wordt de btw-herzieningsregeling uitgebreid naar investeringsdiensten voor onroerende zaken. De btw op deze diensten wordt vijf jaar gevolgd, vergelijkbaar met roerende investeringsgoederen.

Tip: Deze maatregel biedt sommige ondernemers de mogelijkheid om eerder niet in aftrek gebrachte btw alsnog als voorbelasting in aftrek te brengen.

Let op: Deze maatregel leidt mogelijk tot herzienings-btw voor ondernemers die – na het eerste jaar belast gebruik – de onroerende zaak binnen de herzieningstermijn vrijgesteld gaan verhuren.

Vastgoed:

Overdrachtsbelasting voor woningen. Het kabinet stelt voor om het reguliere tarief voor de overdrachtsbelasting ten aanzien van de verkrijging van woningen met ingang van 1 januari 2026 te verlagen van 10,4 naar 8%. Voor een woning die de koper langdurig zelf gaat bewonen, blijft het (bestaande) verlaagde tarief van 2% of de startersvrijstelling van toepassing.

Auto & mobiliteit:

Tariefkorting emissievrije auto’s. Bezitters van emissievrije voertuigen betalen momenteel geen motorrijtuigenbelasting en vanaf 1 januari 2025 geldt er een kwarttarief. Deze korting eindigt echter op 1 januari 2026, waarna de motorrijtuigenbelasting voor elektrische auto’s hoger wordt dan voor vergelijkbare benzineauto’s. Om stagnatie in de groei van emissievrije auto’s te voorkomen, wordt er vanaf 1 januari 2026 een nieuwe tariefkorting van 25% op de motorrijtuigenbelasting ingevoerd. Deze korting geldt tot 2030 en wordt toegepast op zowel het rijksdeel als de provinciale opcenten.

Doorlopend gebruik bestelauto. Als een bestelauto vanwege de aard van het werk doorlopend afwisselend door twee of meer werknemers wordt gebruikt, is het vaak lastig vast te stellen of en aan wie de bestelauto voor privédoeleinden ter beschikking is gesteld. In plaats van een bijtelling bij de werknemers in aanmerking te nemen, kunt u als werkgever een vast bedrag van € 300 per jaar via de eindheffing betalen. Dit bedrag is sinds 2006 niet gewijzigd. Dit bedrag gaat naar € 438 per jaar en wordt vanaf 1 januari 2026 jaarlijks geïndexeerd, zodat het beter aansluit bij de daadwerkelijke omvang van het privévoordeel.

Einde speciaal bpm-tarief PHEV’s. De Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (BPM) kent sinds 1 januari 2017 een specifieke tarieftabel voor plug-inhybridevoertuigen (PHEV’s) om het verschil tussen de geteste en werkelijke CO2-uitstoot te compenseren. Door recente Europese regelgeving wordt de CO2-metingsmethode voor PHEV’s aangepast, waardoor de uitstootcijfers realistischer worden. Vanaf 2025 vervalt de specifieke PHEV-tarieftabel en worden PHEV’s onder de reguliere bpm-tarieven voor personenauto’s belast.

Einde bpm-vrijstelling bestelauto’s. De bpm-vrijstelling voor bestelauto’s van ondernemers vervalt. De bpm-grondslag verschuift naar CO2-uitstoot. Voor bestelauto’s zonder vastgestelde CO2-waarde wordt een forfait van 330 gram per kilometer toegepast.

Tip: Controleer of uw bestelauto’s voldoen aan de nieuwe CO2-regels om extra kosten te voorkomen.

Particulieren:

Nieuwe regels voor box 3. Er komt nog nieuwe wetgeving met regels voor het bepalen van het werkelijke rendement in box 3. Deze regels zijn nodig omdat de Hoge Raad heeft beslist dat als het werkelijke rendement in box 3 lager is dan het forfaitaire rendement, er belasting zou moeten worden geheven over het werkelijke rendement. De nieuwe regels zien op de jaren vanaf 2017 en zijn belangrijk voor belastingplichtigen met box 3-inkomen die een beroep kunnen doen op de uitspraken van de Hoge Raad. Het is de bedoeling dat de nieuwe regels per 1 juni 2025 worden ingevoerd.

Salderingsregeling zonnepanelen. Eindafnemers met een kleine installatie ontvangen momenteel voor de ingevoerde elektriciteit hetzelfde tarief (leveringskosten, energiebelasting en btw) als voor de onttrokken elektriciteit. Deze salderingsregeling gaat vervallen. Het kabinet stelt voor dat vanaf 2027 teruggeleverde elektriciteit niet meer wordt gesaldeerd met geleverde elektriciteit.

Belangrijke uitspraak Hoge Raad over box 3

De Hoge Raad heeft op 6 juni 2024 uitspraak gedaan in vijf zaken die gaan over de Wet rechtsherstel box 3. Wat speelt er?

Kerstarrest. De Hoge Raad heeft eind december 2021 in het zogenoemde ‘Kerstarrest’ geoordeeld dat het systeem van de forfaitaire vermogensrendementsheffing in box 3 een verboden vorm van discriminatie inhoudt. Dit is volgens de Hoge Raad in strijd met het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). In reactie daarop heeft de overheid met de Wet rechtsherstel box 3 het systeem aangepast. Op dit moment wordt er rechtsherstel verleend op basis van de forfaitaire spaarvariant. Daarin wordt uitgegaan van de daadwerkelijke samenstelling van het box 3-vermogen, waarop vervolgens fictieve rendementen worden toegepast.

Wet rechtsherstel box 3 ook in strijd met het EVRM. De Hoge Raad (Hoge Raad: box 3-heffing nog steeds discriminerend – Hoge Raad) heeft nu echter geoordeeld dat alleen voor de categorie overige bezittingen, zoals vastgoed, aandelen en beleggingen, het rechtsherstel onvoldoende is als het werkelijk rendement lager is dan het forfaitaire rendement. Dit geldt ook voor de op 1 januari 2023 in werking getreden Overbruggingswet box 3. Volgens de Hoge Raad valt onder werkelijk rendement het gehele vermogen, inclusief banktegoeden en inflatiewinst. Dit betekent dat gerealiseerde en ongerealiseerde positieve en negatieve waardeveranderingen behoren tot het werkelijk rendement en meegenomen moeten worden in de berekening. Bij de berekening van het werkelijk rendement in een jaar, hoeft er volgens de Hoge Raad geen rekening gehouden te worden met positieve of negatieve rendementen uit andere jaren. Met de gemaakte kosten mag, afgezien van rente op schulden, geen rekening worden gehouden. Let op. Het is aan de belastingplichtige om aan te tonen dat zijn werkelijke rendement lager is dan het forfaitaire rendement.

Reactie staatssecretaris Van Rij. Volgens staatssecretaris Van Rij heeft deze uitspraak van de Hoge Raad grote budgettaire gevolgen en consequenties voor de uitvoering door de Belastingdienst. Zij gaan de uitspraken en de gevolgen van de uitspraken nu bestuderen en in kaart brengen. Van Rij verwacht dat hiervoor zo’n acht weken de tijd nodig is. In de tussentijd hoeven belastingplichtigen niets te doen. Zodra er meer duidelijk is, worden zij geïnformeerd. Belastingplichtigen voor wie de uitspraak gevolgen heeft, krijgen eerst van de Belastingdienst een brief.

Volgens de Hoge Raad is de box 3-heffing nog steeds discriminerend. Staatssecretaris Van Rij verwacht circa acht weken nodig te hebben om de uitspraken en de gevolgen daarvan in kaart te brengen. Van Rij heeft bekendgemaakt dat belastingplichtigen voor wie deze uitspraak gevolgen heeft, in de tussentijd niets hoeven te doen. Zodra er meer duidelijkheid is, worden zij daarover geïnformeerd.

16.02.2024 BTW

Dien de suppletie btw 2023 voor 1 april 2024 in

Als achteraf blijkt dat er te weinig btw is afgedragen of juist te veel btw is betaald, dan moet dit zo snel mogelijk gecorrigeerd worden met een btw-suppletieaangifte.

Corrigeren via een btw-suppletieaangifte. Ingeval er geconstateerd wordt dat een btw-aangifte over een tijdvak in de afgelopen vijf kalenderjaren onjuist of onvolledig is gedaan, moet u als btw-ondernemer bij wijze van een btw-suppletieaangifte alsnog de juiste en volledige inlichtingen, gegevens of aanwijzingen verstrekken. Vaak wordt dit bijv. geconstateerd bij het opmaken van de jaarrekening. Tip.  U moet voor de suppletie het formulier Suppletie omzetbelasting gebruiken. Dit is te vinden op de website van de Belastingdienst via Inloggen voor ondernemers.

Nog niet betalen. De ingediende btw-suppletieaangifte leidt tot een naheffingsaanslag of deze wordt behandeld als een ambtshalve verzoek om teruggaaf. Het verschuldigde bedrag hoeft pas na ontvangst van de naheffingsaanslag te worden betaald.

Voor 1 april, geen belastingrente. Als er voor 1 april van het opvolgende jaar vrijwillig een correctie voor te weinig aangegeven btw in het jaar daarvoor wordt gedaan, dan hoeft u geen belastingrente te betalen. Let op.  De belastingrente is met ingang van 2024 maar liefst 7,5%.

Geen verzuimboetes meer. Wettelijk gezien bedraagt de boete bij een vrijwillige verbetering 5%, met een maximum van € 5.514. Als het te betalen btw-bedrag als gevolg van de suppletie niet hoger is dan € 20.000 of 10% van de eerder per saldo betaalde of terugontvangen btw over dat tijdvak, wordt er geen boete opgelegd. Tip.  Sinds juni 2023 worden er door de Belastingdienst geen verzuimboetes meer opgelegd bij het opleggen van naheffingsaanslagen als gevolg van vrijwillige verbeteringen. Dit is het gevolg van rechtspraak van de Hoge Raad, waarin is bepaald dat informatie die een ondernemer verstrekt op grond van een wettelijke mededelingsplicht, niet gebruikt mag worden als motivatie voor het opleggen van een boete.

Correctie minder dan € 1.000. Als de btw-correctie lager is dan € 1.000 (positief of negatief), hoeft u niet te suppleren maar kunt u de correctie verwerken in de eerstvolgende reguliere btw-aangifte. Houd er rekening mee dat u dan geen teruggaafbeschikking of naheffingsaanslag krijgt.

Als u voor 1 april 2024 een suppletieaangifte indient voor de te weinig aangegeven btw in 2023, betaalt u geen belastingrente. U moet de suppletie digitaal indienen.

07.02.2024 Aangeven eindheffing werkkostenregeling 2023?

Als u meer vergoedt of verstrekt aan uw werknemers dan de vrije ruimte, moet u 80% eindheffing over het meerdere afdragen. Deze eindheffing moet u met de aangifte loonheffingen aangeven en betalen. Maar wanneer?

Voor bepaalde posten geldt een gerichte vrijstelling, denk aan de noodzakelijke computers en mobiele telefoons en de vergoedingen en verstrekkingen die rechtstreeks voortvloeien uit de Arbowet, zoals de ergonomische inrichting van de werkplek bij de werknemer thuis. Voor andere posten geldt een nihilwaardering of een waardering die afwijkt van de waarde in het economisch verkeer. Als u fruit op de werkplek aanbiedt, dan is dat voor de werkkostenregeling op nihil gewaardeerd. Als u de werknemer trakteert op een lunch, dan moet u een bedrag van € 3,90 (2024) bij het loon tellen, ongeacht de werkelijke kosten van de lunch. Voor andere posten geldt dat deze ten laste komen van de vrije ruimte.

In 2023 was de vrije ruimte over uw fiscale loon tot en met € 400.000 3,0% (2024: 1,92%). Over het bedrag van de loonsom boven € 400.000 was en is de vrije ruimte 1,18%. Typische posten in de vrije ruimte zijn het kerstpakket, de waarde van een fiets in een cafetariaregeling en het kerstfeest. Als u meer vergoedt of verstrekt dan de vrije ruimte, moet u 80% eindheffing over het meerdere afdragen. Deze eindheffing moet u met de aangifte loonheffingen aangeven en betalen.

Dat doet u uiterlijk met de aangifte over het tweede tijdvak van 2024. Als u een aangiftetijdvak van een maand hanteert, dan moet de verschuldigde eindheffing WKR over het kalenderjaar 2023 daarom uiterlijk aangeven en betalen met de aangifte loonheffingen van februari 2024. Het mag ook eerder.

18.01.2024 Gebruikelijk loon directeur-grootaandeelhouder in 2024

De wettelijke ondergrens van het gebruikelijk loon voor een directeur-grootaandeelhouder (dga) bedraagt in 2024 € 56.000. Dit betekent een flinke stijging ten opzichte van 2023 toen het gebruikelijk loon € 51.000 bedroeg. 

De gebruikelijkloonregeling geldt voor iedereen die een aanmerkelijk belang heeft in zijn BV en werkzaamheden verricht voor deze BV. In bepaalde situaties moeten ook uw partner en kinderen de gebruikelijkloonregeling toepassen. Als dga moet u een loon van uw eigen BV ontvangen dat gebruikelijk is voor de werkzaamheden die u verricht voor uw BV. De gebruikelijkloonregeling bepaalt hoe hoog uw loon minimaal moet zijn. In 2024 moet u als dga een gebruikelijk loon in aanmerking nemen dat het hoogste is van de hiernavolgende bedragen.

  • 100% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking.
  • Het loon van de meest verdienende werknemer van de BV of een daarmee verbonden BV.
  • Een minimumbedrag van € 56.000 (in 2023 € 51.000).

Tot en met 2022 mocht u rekening houden met 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking. Deze zogeheten ‘doelmatigheidsmarge’ is met ingang van 2023 vervallen. Om het loon te bepalen, is het nodig om een vergelijking te maken met de meest vergelijkbare dienstbetrekking. U kunt dus het loon van werknemers die niet exact hetzelfde werk verrichten, als referentie gebruiken. Zo is het mogelijk om het loon van een orthodontist vast te stellen op basis van die van een tandarts in loondienst.

Lijdt uw BV structureel verlies, waardoor de continuïteit van uw BV in gevaar is, dan mag u het loon lager vaststellen dan het gebruikelijk loon. U mag het loon niet lager vaststellen als uw BV incidenteel verlies lijdt.

6.12.2023 Nog in 2023 dividend uitkeren?

De belastingtarieven in box 2 gaan in 2024 op de schop. Daardoor kan het in sommige gevallen aantrekkelijk zijn om nog in 2023 dividend uit te keren.

TarievenOp dit moment is het belastingtarief in box 2 26,9%. Dit betekent dat u dit percentage aan belasting verschuldigd bent als u vanuit uw BV dividend aan u privé uitkeert. Met ingang van 2024 gaat dit veranderen. Vanaf komend jaar zal er een tarief van 24,5% gelden voor dividenduitkeringen tot € 67.000 (voor fiscaal partners tot € 134.000). Daarboven bent u 33% inkomstenbelasting verschuldigd.

Profiteren lager tariefDeze wijziging maakt de timing van uitkering van dividend belangrijk. Als u een uitkering wilt doen tot een bedrag van € 134.000 en u heeft een fiscaal partner, dan kunt u in de regel beter wachten tot 2024. U kunt dan immers profiteren van een tarief van 24,5% in plaats van 26,9%. Concreet levert u dit een voordeel op van € 3.216. Bovendien maakt het uitgekeerde vermogen dan geen onderdeel uit van uw box 3-vermogen in 2024 (peildatum 1 januari 2024).

Naar voren halenBij hogere uitkeringen is het vaak verstandig deze (deels) naar voren te halen. Stel, u bent voornemens om € 350.000 uit te keren. Dan zou de beste optie zijn om € 134.000 in 2024 uit te keren en zo maximaal te profiteren van het lage tarief. Het verschil ad € 216.000 zou dan in 2023 kunnen worden uitgekeerd om te voorkomen dat hierover 33% inkomstenbelasting is verschuldigd. Dit laatste levert u dan een voordeel op van € 13.176 aan box 2-heffing. Voor het doen van een dividenduitkering moet uw BV over voldoende vrij uitkeerbare reserves beschikken. U moet dit voorafgaand aan een dividenduitkering vaststellen. Zo voorkomt u dat u achteraf aansprakelijk kunt worden gesteld voor een eventueel tekort. Een dividenduitkering in 2023 kan ertoe leiden dat de box 3-heffing in 2024 toeneemt. Het tarief in box 3 bedraagt in 2024 maar liefst 36%.

LenenOok de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap speelt hierbij een rol. Als u meer dan € 700.000 (2023) bij uw BV heeft geleend, moet u over het meerdere eind 2023 belasting betalen in box 2. Voor 2024 geldt er (waarschijnlijk) een grens van € 500.000. Dit betekent dat het bij forse overschrijdingen waarschijnlijk voordeliger is om in 2023 een dusdanig bedrag aan dividend uit te keren, zodat de heffing in 2024 beperkt blijft tot het laagste tarief.

 

Eindejaarstips 2023

 

Tips voor ondernemers in de inkomstenbelasting

  1. Wel of geen ondernemer voor de inkomstenbelasting

Bent u dit jaar gestart met uw onderneming, ga dan na of u wel of niet als ondernemer wordt aangemerkt voor de inkomstenbelasting. Hierbij let de Belastingdienst bijvoorbeeld op:

  • Bepaalt u zelf hoe u uw werk doet? Stelt u zelf uw prijzen vast? Gebruikt u eigen materialen, gereedschappen of apparatuur?
  • Loopt u het risico dat uw opdrachtgevers uw rekeningen niet betalen?
  • Continuïteit. Beschikt u over genoeg middelen om het bedrijf te laten draaien? Maakt u winst? Zo, nee, is er een reële winstverwachting over een aantal jaren?
  • Omvang van uw bedrijf. Werkt u voor verschillende opdrachtgevers? Hoeveel tijd besteedt u hieraan? Wat is de gemiddelde jaaromzet?
  • Maakt u reclame voor uw onderneming (bijvoorbeeld via een website, drukwerk of social media)?

Indien u door de Belastingdienst wordt aangemerkt als ondernemer dan kunt u gebruik maken van bepaalde ondernemersaftrekken/faciliteiten waardoor u uiteindelijk minder inkomstenbelasting betaalt. Denk daarbij vooral aan de mkb-vrijstelling en de zelfstandigenaftrek.

  1. Mkb-winstvrijstelling bij kwalificatie als ondernemer

Indien u voldoet aan kwalificatie als ondernemer, dan wordt de mkb-vrijstelling toegepast. De vrijstelling bedraagt in 2023 14% van de winst. Conform het aangenomen amendement op het Belastingplan 2024 gaat dit percentage per 2024 naar 13,31%. Wees erop voorbereid dat het voordeel van de aftrek van de mkb-winstvrijstelling beperkt is. Het maximale tarief voor aftrek is namelijk 36,93 % in 2023 (in 2024 conform het Belastingplan 36,97%). Dat maximale tarief was in 2022 nog 40%.

  1. Denk aan uw administratie in de aanloopfase

De kosten die zijn gemaakt met de bedoeling een onderneming tot stand te brengen, kunnen later worden meegenomen als aftrekpost in uw aangifte inkomstenbelasting. Houd deze kosten dus goed bij en bewaar alle relevante stukken. Ook het bijhouden van het aantal bestede uren is aan te bevelen, aangezien voor toepassing van bijvoorbeeld de zelfstandigenaftrek moet worden aangetoond dat meer dan 1.225 uur per kalenderjaar aan de onderneming is besteed. Zodra u het idee heeft om een onderneming te beginnen, begin dan ook met het bijhouden van alle aanloopkosten en gewerkte uren.

  1. Onderneming in zwaar weer? Verreken het verlies

Uw onderneming kan ook verlieslatend zijn (in de aanloopfase). Hierdoor kan er een verlies uit werk en woning ontstaan (in box 1). Dit verlies wordt verrekend met positieve inkomsten uit werk en woning van de drie daaraan voorgaande jaren en met positieve inkomsten uit werk en woning van de negen volgende jaren. De volgorde waarin wordt verrekend staat vast: eerst de drie voorgaande jaren en dan de negen volgende jaren (het oudste jaar eerst).

Let op

Voor zover de verliezen niet in de genoemde jaren verrekend kunnen worden, gaat het recht op verliesverrekening verloren. Het is namelijk niet mogelijk deze verliezen te verrekenen met het inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2) en sparen en beleggen (box 3).

Tip

Voorkom dat uw verlies verloren gaat en bekijk of het resultaat kan worden verhoogd door bijvoorbeeld kosten en lasten uit te stellen of voorzieningen eerder te laten vrijvallen.

  1. Let op inkomsten uit beschikbaar gestelde bezittingen

Indien u dit jaar uw bezitting, bijvoorbeeld een pand of geldlening, ter beschikking heeft gesteld aan uw fiscale partner of de minderjarige kinderen van uzelf of uw fiscale partner, dient u na te gaan hoe u dit fiscaal moet verantwoorden. Mocht namelijk uw fiscale partner of de minderjarige kinderen van uzelf of uw fiscale partner hiermee winst uit onderneming of resultaat uit overig werk hebben behaald, dan moet u de opbrengsten (verminderd met de aftrekbare kosten) aangeven in box 1 als inkomsten uit beschikbaar gestelde bezittingen. Op deze opbrengsten komt de vrijstelling van 12% in mindering.

Let op

U bent verplicht om een administratie bij te houden van de bezittingen die u beschikbaar hebt gesteld. Ook moet u een balans en een resultatenrekening opstellen.

  1. Controleer uw voorlopige aanslag

Ga na of uw inkomsten uit onderneming nog aansluiten bij de voorlopige aanslag inkomstenbelasting. De voorlopige aanslag is een schatting gebaseerd op de meest recente gegevens waarover de Belastingdienst beschikt. Indien de gegevens in de voorlopige aanslag niet kloppen, bijvoorbeeld door veranderingen in uw financiële situatie, dan kunt u de  voorlopige aanslag op ieder moment gedurende het jaar aanpassen. Kloppen de gegevens van uw voorlopige aanslag wel? Dan moet u de aanslag betalen. Indien u betaalt vóór de eerste betaaldatum, dan krijgt u betalingskorting. Het percentage van de betalingskorting is per 1 juli 2023 omhoog gegaan van 2% naar 3% en gaat op 1 januari 2024 naar 4%. Echter, volgens het voorstel op Prinsjesdag 2023 wordt de betalingskorting voor de inkomstenbelasting per 1 januari 2024 afgeschaft; ineens betalen blijft sowieso mogelijk, maar dan dus zonder korting.

Let op

U kunt geen bezwaar maken tegen uw voorlopige aanslag. Indien u uw voorlopige aanslag wijzigt kunt u een afwijkingsbeschikking ontvangen van wijzigingen die u heeft doorgegeven maar die de Belastingdienst niet overneemt. Tegen deze beschikking kunt u wel bezwaar maken.

  1. Houd uw uren bij

Indien u ondernemer bent voor de inkomstenbelasting kunt in aanmerking komen voor bepaalde soorten ondernemersaftrek (zelfstandigenaftrek, meewerkaftrek). Hiervoor geldt wel dat u moet voldoen aan de ureneis. U voldoet aan de ureneis indien u minimaal 1.225 uren aan uw onderneming(en) besteedt in 2023. Ook als u niet het hele jaar ondernemer bent geweest, moet u toch minimaal 1.225 uren aan uw onderneming(en) besteden.

Let op

Alle uren die u besteedt aan uw onderneming tellen mee voor de ureneis, zolang u die uren die u aan uw onderneming heeft besteed aannemelijk kunt maken. U kunt dat bijvoorbeeld doen aan de hand van uw agenda, offertes, urenbriefjes en facturen.

  1. Pas de zelfstandigenaftrek toe

Indien u als ondernemer aan de ureneis voldoet dan kunt u de zelfstandigenaftrek toepassen van € 5.030 in 2023 (in 2024 conform het Belastingplan € 3.750). Het voordeel wordt berekend tegen een tarief van 36,93% (in 2023). De zelfstandigenaftrek bedraagt niet meer dan het bedrag van de winst vóór ondernemersaftrek. Deze beperking geldt niet als u starter bent en in aanmerking komt voor de startersaftrek.

Is uw winst te laag om de zelfstandigenaftrek helemaal te verbruiken? Dan kunt u het bedrag aan niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek verrekenen in de volgende negen jaar.

  1. Let op de startersaftrek

U kunt als startende ondernemer naast de zelfstandigenaftrek (van € 5.030 in 2023) ook de startersaftrek van € 2.123 claimen. Daar zijn voorwaarden aan verbonden. U was dan in de afgelopen vijf jaar niet elk jaar ondernemer voor de inkomstenbelasting en u heeft de zelfstandigenaftrek in de afgelopen vijf jaar maximaal twee keer gebruikt.

  1. Maak gebruik van aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk

Indien u werkzaamheden onder speur- en ontwikkelingswerk uitvoert, kunt u mogelijk in aanmerking komen voor een fiscale regeling waarmee u uw kosten voor research & development (R&D) kunt verlagen. Ga na of u in aanmerking komt voor deze fiscale regeling.

Tips voor de BV- en IB-ondernemer

  1. Claim de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

Ga na of het wenselijk is om nu nog te investeren of te wachten met investeringen tot na 1 januari 2024. Als tijdstip van investering geldt het moment waarop u de verplichtingen tot aanschaf of verbetering van het bedrijfsmiddel aangaat. U kunt namelijk voor uw investering in aanmerking komen voor kleinschaligheidsinvesteringsaftrek als u hebt geïnvesteerd in bedrijfsmiddelen. Het bedrag dat u van de winst mag aftrekken, is afhankelijk van het totaalbedrag dat u per onderneming hebt geïnvesteerd. Om in 2023 in aanmerking te komen voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) moet u een bedrag tussen € 2.601 en € 353.973 investeren in bedrijfsmiddelen voor uw onderneming.

  1. Denk na over milieuvriendelijke investeringen

Indien u in milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen wilt gaan investeren of hebt geïnvesteerd kunt u nagaan of u in aanmerking komt voor de Milieu-investeringsaftrek (MIA) en de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL). Met toepassing van de MIA kunt u tot 45% van het investeringsbedrag in mindering brengen op de winst. Met de VAMIL kunt u een investering op een willekeurig moment afschrijven. De willekeurige afschrijving is beperkt tot 75% van het investeringsbedrag. Door sneller afschrijven vermindert u de fiscale winst en betaalt u minder belasting in dat jaar. Dit biedt u een liquiditeitsvoordeel, tenzij u daarmee in een verliessituatie terecht komt.

Let op

Raadpleeg de Milieulijst waarop alle bedrijfsmiddelen staan die in aanmerking komen voor MIA en/of VAMIL.

  1. Denk na over energiebesparende investeringen

Ga na of u wilt investeren of heeft geïnvesteerd in energiebesparende bedrijfsmiddelen of in duurzame energie. U kunt dan in aanmerking komen voor de energie-investeringsaftrek (EIA). Met de EIA kunt u 45,5% (2023) van het investeringsbedrag aftrekken van uw winst. U dient wel minimaal € 2.500 per bedrijfsmiddel te investeren. Per 2024 wordt het percentage EIA conform het Belastingplan 2024 structureel verlaagd naar 40%.

Let op

Doe binnen drie maanden na de investering een melding bij RVO.nl. U ontvangt een ontvangstbevestiging die u moet bewaren bij uw boekhouding. Daarna geeft u de energie-investeringsaftrek aan in uw aangifte.

  1. Pas op voor de desinvesteringsbijtelling

Indien u bedrijfsmiddelen verkocht of geschonken heeft waarvoor u in vorige jaren investeringsaftrek heeft toegepast dan moet u mogelijk een deel van die aftrek terugbetalen, in de vorm van een desinvesteringsbijtelling. Ga in uw administratie na of u bedrijfsmiddelen binnen vijf jaar heeft verkocht of geschonken na het begin van het kalenderjaar waarin u de investering deed. De waarde van die bedrijfsmiddelen moet dan wel gezamenlijk hoger zijn dan € 2.600.

Let op

Indien u stopt met uw onderneming of een deel daarvan, dan geldt de desinvesteringsbijtelling ook voor de bedrijfsmiddelen die u binnen de desinvesteringstermijn vervreemdt of overbrengt naar uw privévermogen.

  1. Stop uw winst in herinvesteringsreserve

Gaat u uw bedrijfsmiddelen verkopen of heeft u die dit jaar verkocht? Voeg dan uw boekwinst op bedrijfsmiddelen toe aan de herinvesteringsreserve. Zo voorkomt u dat u direct belasting verschuldigd bent over die boekwinst. Voorwaarde is wel dat u op de balansdatum een voornemen heeft om te herinvesteren in een ander bedrijfsmiddel.

Let op

Ook als u een bedrijfsmiddel verliest, of als het beschadigd raakt en u ontvangt daarvoor een vergoeding, kunt u het verschil tussen deze vergoeding en de boekwaarde van het bedrijfsmiddel opnemen in de herinvesteringsreserve.

  1. Voorkom vrijval herinvesteringsreserve

U heeft op enig moment de belastingheffing kunnen uitstellen door het vormen van een herinvesteringsreserve. De herinvesteringsreserve moet echter weer worden toegevoegd aan de winst op het moment dat u niet meer van plan bent om te herinvesteren. Ook vindt er alsnog heffing plaats over de boekwinst als er drie jaar verstreken zijn na het boekjaar waarin u de reserve hebt gevormd, en u nog niet een herinvestering hebt gedaan. Ga in uw administratie na of u de vrijval van de herinvesteringsreserve kan voorkomen door die af te boeken op de gedane herinvesteringen.

  1. Vorm een voorziening

Wilt u winst uitstellen? Ga dan na of u nog een voorziening kunt vormen. Daarvoor is al voldoende dat de toekomstige uitgaven hun oorsprong vinden in feiten en omstandigheden die zich hebben voorgedaan voor de balansdatum, en dat een redelijke mate van zekerheid bestaat dat de uitgaven in de toekomst worden gedaan. Verder geldt dat de toekomstige uitgaven ook moeten kunnen worden toegerekend aan de periode voorafgaande aan de balansdatum.

Let op

U kunt een voorziening vormen voor bijvoorbeeld een reorganisatie, onderhoud, saneringskosten, het verlenen van garantie op producten of jubileumuitgaven voor het personeel.

  1. Vorm een egalisatiereserve

Ga na of u kosten en lasten van de bedrijfsuitoefening in dit boekjaar hebt, die pas in de toekomst tot een piek in de uitgaven leiden. Denk bijvoorbeeld aan specifieke onderhoudskosten aan uw pand, zoals schilderwerk. U kunt dan namelijk een gedeelte van de kosten ten laste van de winst toevoegen aan de egalisatiereserve. Zo verlaagt u ook uw winst voor dit jaar.

Let op

Het bedrag dat u mag reserveren, hangt af van de verwachting over de hoogte van de toekomstige kosten en het tijdstip waarop u de kosten maakt. U moet dus een redelijke schatting maken. Indien later blijkt dat de schatting te hoog is uitgevallen dan moet u het overschot in de winst opnemen. De jaarlijkse toevoeging hoeft niet altijd gelijk te zijn. Deze kan bijvoorbeeld wijzigen als de kosten stijgen of de periode verandert.

  1. Schrijf af op uw bedrijfsmiddelen

Heeft u nieuwe bedrijfsmiddelen aangeschaft zoals bijvoorbeeld gebouwen, machines, auto’s, inventaris en andere duurzame zaken die u voor de bedrijfsvoering gebruikt, dan kunt u niet alle kosten aftrekken in het jaar van aanschaf (tenzij het bedrijfsmiddel niet meer waard is dan € 450). In plaats daarvan moet u daarover afschrijven. Om te kunnen afschrijven op een bedrijfsmiddel, moet u het bedrag bepalen dat u jaarlijks mag afschrijven. Dit is afhankelijk van de aanschafkosten, de restwaarde en de vermoedelijke gebruiksduur. Volgens de Belastingdienst kunt u hierbij gebruik maken van de lineaire methode. U schrijft dan per jaar een vast percentage af van het verschil tussen de aanschafkosten en de restwaarde. De formule voor deze berekening van de afschrijving luidt: afschrijving per jaar = (aanschafkosten – restwaarde) : vermoedelijke gebruiksduur.

Let op

De afschrijving is per jaar maximaal 20% op de aanschafkosten van het bedrijfsmiddel. Voor goodwill geldt een percentage van maximaal 10%. Daarnaast wijkt de afschrijving op bedrijfspanden af van de afschrijving op andere bedrijfsmiddelen. Breng uw afschrijvingen dan ook in kaart.

Tips voor de BV

  1. Denk na over een fiscale eenheid

Ga na of een verzoek om een fiscale eenheid fiscaal voor de vennootschapsbelasting voordeel biedt. Bij een fiscale eenheid worden de resultaten van de dochtermaatschappij namelijk toegerekend aan de moedermaatschappij. De dochtermaatschappij houdt niet op te bestaan, ook fiscaal niet, maar is niet meer zelfstandig aangifteplichtig. Een voordeel van een fiscale eenheid is dat u de verliezen van een maatschappij kunt verrekenen met winsten van een andere maatschappij die in dezelfde fiscale eenheid is gevoegd. Een belangrijk nadeel kan zijn, dat u voor de afzonderlijke BV’s binnen de fiscale eenheid maar één keer gebruik kunt maken van het tariefsopstapje (19% vennootschapsbelasting voor de eerste € 200.000 winst in 2023; idem voor 2024).

  1. Maak gebruik van de innovatiebox

Houdt u zich bezig met innovatief onderzoek en bent u een ‘kleinere belastingplichtige’? Dan kunt u alle winsten die u behaalt met innovatieve activiteiten waarvoor een S&O-verklaring is afgegeven, laten vallen in de innovatiebox. De winsten in deze box worden belast tegen een tarief van de vennootschapsbelasting van 9%. Bij grotere belastingplichtige gelden hiervoor extra voorwaarden.

Let op

U bent verplicht om in uw administratie gegevens op te nemen waaruit duidelijk blijkt dat u één of meer immateriële activa bezit die in aanmerking komen voor de innovatiebox. Daarnaast vermeldt u ook het bedrag van de voordelen uit deze immateriële activa en hoe u deze voordelen heeft bepaald.

  1. Let op de leningen van uw BV

Ga na of u en uw fiscale partner meer dan € 700.000 van uw BV hebben geleend. U dient namelijk  het meerdere op te geven als inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2). Bijvoorbeeld: u hebt op 31 december 2023 een lening van € 900.000 van uw BV. Deze is hoger dan de drempel. U geeft in uw aangifte inkomstenbelasting 2023 € 200.000 aan als inkomsten uit aanmerkelijk belang (box 2) dat belast is tegen een tarief van 26,9%. Hierbij tellen alle schulden aan uw BV mee, behalve de eigenwoningschulden. Hiervoor geldt dat er wel een recht van hypotheek moet zijn ten gunste van de BV. Deze voorwaarde geldt niet als uw eigenwoningschuld al bestond op 31 december 2022.

Daarbij geldt nog steeds de eis dat de lening onder zakelijke condities moet zijn aangegaan met de BV. Dat betekent onder meer dat de BV rente in rekening moet blijven brengen over de lening, waarover de BV vennootschapsbelasting is verschuldigd.

Let op

Mocht u in het verleden afspraken hebben gemaakt met de Belastingdienst over de schulden bij uw BV dan komen deze afspraken te vervallen als het totaal van de schulden meer is dan € 700.000.

Tips voor de werkgever

  1. Maak gebruik van de werkkostenregeling

Maak gebruik van de vrije ruimte in de werkkostenregeling en bepaal zelf wat u onbelast aan uw werknemers vergoedt, geeft of beschikbaar stelt. Het bedrag dat u onbelast mag besteden is over het fiscale loon tot en met € 400.000 3,0%. Over het bedrag van de loonsom boven € 400.000 is de vrije ruimte 1,18%. Komt het bedrag dat u onbelast besteedt, boven de grens van de vrije ruimte? Dan moet u over het gedeelte dat boven de grens komt, 80% belasting betalen. Conform het antwoord van de staatssecretaris wordt de vrije ruimte tot een fiscaal loon van € 400.000 per 2024 weer verlaagd van 3,0% naar 1,92%.

  1. Maak gebruik van gerichte vrijstellingen

U kunt ook onbelast vergoedingen verstrekken zonder dat deze ten koste gaan van de vrije ruimte. U maakt dan gebruik van de gerichte vrijstellingen zoals:

  • abonnementen voor openbaar vervoer;
  • reiskosten tot € 0,21 per kilometer (wordt volgens het Belastingplan 2024 per 2024 verhoogd naar € 0,23 per kilometer);
  • verhuiskosten vanwege werk;
  • maaltijden bij overwerk;
  • aanvragen van een verklaring omtrent gedrag (VOG).
  1. Let op bijtelling auto van de zaak

Indien u uw werknemer een auto van de zaak ter beschikking stelt, dan dient u rekening te houden met een bijtelling voor het privégebruik. De bijtelling is een percentage van de cataloguswaarde van de auto met tarieven van 16% en 22%. De bijtelling is afhankelijk van de CO2-uitstoot van de auto. De uitstootgrenzen worden ieder jaar opnieuw vastgesteld.

Het verlaagde percentage van 16% geldt voor auto’s op waterstof en voor auto’s die volledig worden aangedreven door geïntegreerde zonnecellen. De zonnecellen moeten een vermogen hebben van ten minste 1 kilowattpiek en de accu mag geen lood bevatten.

Voor andere nulemissie-auto’s geldt de 16% bijtelling slechts tot en met een cataloguswaarde van € 30.000 (bij eerste toelating in 2023). Voor het deel daarboven geldt de bijtelling van 22%.

  1. Let op bijtelling fiets

Indien u een fiets ter beschikking stelt aan uw werknemer en de fiets wordt ook privé gebruikt, dan moet u een bedrag bij de winst tellen voor privégebruik. De bijtelling is jaarlijks 7% van de adviesprijs van de fiets, inclusief btw.

Let op

Mocht u de adviesprijs niet kunnen achterhalen dan kunt u uitgaan van de adviesprijs van een vergelijkbare fiets.

Tips voor de dga

  1. Let op gebruikelijk loon

Indien u werkzaam bent in uw BV waarin u een aanmerkelijk belang hebt dan wordt u geacht een bepaald loon te genieten, het gebruikelijk loon. Dit loon moet minimaal het hoogste bedrag zijn van de volgende bedragen:

  • het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
  • het loon van de meestverdienende werknemer bij de vennootschap of van de meestverdienende werknemer van een verbonden vennootschap van de werkgever;
  • ten minste € 51.000 (2023).
  1. Ontvang nog een dividenduitkering

U kunt in 2023 nog een dividenduitkering ontvangen tegen een tarief van 26,9%. Met ingang van 1 januari 2024 gaat dit tarief echter veranderen. Volgens het amendement op het Belastingplan gaat voor dividenduitkeringen boven de € 67.000 het tarief omhoog naar 33%. Voor bedragen tot € 67.000 gaat het tarief naar beneden, namelijk 24,5%.

  1. Verreken uw verlies uit aanmerkelijk belang

Indien uw inkomen uit aanmerkelijk belang negatief is dan kunt u dit verlies verrekenen met positief inkomen uit aanmerkelijk belang van het jaar ervoor en vervolgens met positief inkomen uit aanmerkelijk belang in de komende zes jaar (voor zover aanwezig).

Let op

Mocht uw verlies uit aanmerkelijk belang niet te verrekenen zijn omdat u geen aanmerkelijk belang meer heeft, dan kunt u uw verlies uit aanmerkelijk belang onder voorwaarden om laten zetten in een belastingkorting.

Btw-tips

  1. Ga na of u in aanmerking komt voor de kleineondernemingsregeling

U kunt gebruik maken van de kleineondernemersregeling (KOR) als u niet meer dan € 20.000 omzet hebt behaald dit jaar. U hoeft dan, als u voldoet aan alle voorwaarden, geen btw meer te berekenen aan uw klanten. Ook doet u geen btw-aangifte meer. Wel kunt u dan ook geen btw meer terugvragen over uw kosten en investeringen.

  1. Houd rekening met de factuureisen

Ga na of de facturen voldoen aan de eisen voor de btw. De factuur moet de volgende gegevens bevatten:

  • uw volledige naam en die van uw afnemer;
  • uw volledige adres en dat van uw afnemer;
  • uw btw-identificatienummer;
  • uw KVK-nummer, indien aanwezig;
  • een factuurnummer;
  • welke goederen en aantal goederen geleverd;
  • welke diensten en omvang;
  • de datum waarop de goederen of diensten zijn geleverd, of de datum van een vooruitbetaling;
  • het bedrag dat u in rekening brengt, exclusief btw;
  • het btw-tarief dat van toepassing is op de geleverde goederen of dienst.

Let op

Bij internationale leveringen of diensten binnen de EU gelden aanvullende voorwaarden.

  1. Vraag btw op oninbare vorderingen terug

Indien u de factuur heeft verzonden dan moet u de btw die vermeld staat op die factuur tijdig voldoen op aangifte. Mocht uw klant de factuur niet of maar gedeeltelijk betalen, dan is uw vordering mogelijk (gedeeltelijk) oninbaar. U heeft dan dus onterecht btw betaald. U kunt deze btw terugvragen, zodra het zeker is dat uw vordering oninbaar is. De vordering wordt in ieder geval als oninbaar beschouwd één jaar na de uiterste betaaldatum van de factuur.

  1. Vergeet uw btw-correctie niet

Ga na of u dit jaar of in de afgelopen vijf jaar te veel of te weinig btw heeft aangegeven. U bent namelijk verplicht dit te melden. Wijzig dan uw aangifte met het formulier ‘Suppletie Omzetbelasting’.

Let op

Indien blijkt dat door de correctie van uw aangifte u  € 1.000 of minder terugkrijgt of moet betalen dan mag u deze verwerken in de eerstvolgende aangifte.

Tips voor alle belastingplichtigen

  1. Heeft u wel of geen fiscale partner?

Ga na of u door de Belastingdienst wordt aangemerkt als fiscale partner dit jaar. Het fiscaal partnerschap betekent dat u samen aangifte kunt doen en bepaalde inkomsten en aftrekposten kunt verdelen. Ongehuwd samenwonenden die allebei op hetzelfde woonadres in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) staan ingeschreven, zijn fiscale partners voor de inkomstenbelasting als aan één of meer van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • Zij hebben een notarieel samenlevingscontract gesloten.
  • Zij hebben samen een kind.
  • Een van de partners heeft een kind en de ander heeft dit kind erkend.
  • Zij zijn aangemeld als partners voor een pensioenregeling.
  • Beide partners zijn eigenaar van de woning die het hoofdverblijf is.
  • Een minderjarig kind staat ook ingeschreven op hetzelfde woonadres en er kan geen zakelijke huurovereenkomst tussen de samenwonenden worden overlegd.
  • Zij waren vorig kalenderjaar al fiscale partners.
  1. Komt u in aanmerking voor persoonsgebonden aftrek?

Mocht u extra uitgaven hebben dan kunt u deze aftrekken van uw inkomstenbelasting indien deze worden aangemerkt als persoonsgebonden aftrekposten. Het gaat hierbij om betaalde partneralimentatie, uitgaven voor specifieke zorgkosten, kosten voor tijdelijk verblijf thuis van ernstig gehandicapte personen en giften.

De persoonsgebonden aftrek komt in mindering op het inkomen in box 1. Een eventueel restant is aftrekbaar van het inkomen in box 3 (tarief 32% in 2023) en vervolgens van het inkomen in box 2 (tarief 26,9% in 2023). Houd er verder rekening mee dat de persoonsgebonden aftrek in 2023 nog slechts tegen maximaal 36,93% aftrekbaar is.

  1. Houd rekening met belasting over uw vermogen

Ga na hoe hoog uw vermogen is dit jaar. Is uw vermogen niet hoger dan uw heffingsvrij vermogen? Dan heeft u geen voordeel uit sparen en beleggen en hoeft u geen belasting te betalen in box 3. Het heffingsvrij vermogen is € 57.000 per persoon (in 2023). Dus voor u en uw fiscaal partner samen € 114.000. Is uw vermogen wel hoger? Dan telt alleen het deel erboven mee voor de berekening van de belasting in box 3. Daarvoor gelden dan de volgende rendementspercentages voor 2023:

  • bank- en spaartegoeden en contant geld: 0,36% (voorlopig);
  • beleggingen/andere bezittingen: 6,17% (staat vast);
  • schulden: 2,57% (voorlopig).

Over het berekende rendement betaalt u 32% inkomstenbelasting in box 3. Bij amendement op het Belastingplan wordt dit tarief in 2024 verhoogd naar 36%.

  1. Overweeg een schenking

U kunt dit jaar nog een vrijgestelde schenking doen van € 2.418 per persoon. U kunt als ouder een hoger vrijgesteld bedrag aan uw kind schenken van € 6.035.

Let op

Partners, zoals ouders of grootouders, worden gezien als één schenker.

  1. Overweeg een schenking voor eigen woning

U kunt nog dit jaar onder voorwaarden gebruik maken van de verhoogde vrijstelling voor de schenking voor een eigen woning. De eenmalig verhoogde vrijstelling bedraagt in 2023 € 28.947 (de ‘jubelton’ is in 2022 afgeschaft). De schenkvrijstelling eigen woning wordt conform het Belastingplan per 2024 helemaal geschrapt.

De schenking dient te worden geschonken aan de ontvanger tussen de 18 en 40 jaar, of partner van de ontvanger tussen de 18 en 40 jaar. Ook hebben ze beiden niet eerder een verhoogde vrijstelling gebruikt voor een schenking van deze schenker.

  1. Schaf dure aankopen nog dit jaar aan

Bent u van plan binnenkort een dure aankoop te doen, dan kan het fiscaal lonen om deze aankoop uiterlijk 31 december 2023 te doen en te betalen. U verlaagt zodoende uw vermogen en vermindert zo de box 3-heffing.

  1. Denk aan groen beleggen

U kunt ook uw box 3-vermogen verlagen door groen te beleggen. Voor groene beleggingen geldt voor 2023 een vrijstelling in box 3 van maximaal € 65.072. Heeft u een fiscale partner, dan bedraagt de vrijstelling voor u en uw partner gezamenlijk zelfs het dubbele (€ 130.144). Bij amendement op het Belastingplan wordt deze vrijstelling versoberd naar € 30.000 per persoon met ingang van 1 januari 2025.

  1. Bundel uw zorgkosten

U kunt uw zorgkosten in aftrek brengen in de inkomstenbelasting tegen een tarief van 36,93%. Er geldt wel een drempel, wat betekent dat alleen de zorgkosten boven deze drempel aftrekbaar zijn. Heeft u al kosten gemaakt maar komt u onder de drempel? Overweeg dan om bijvoorbeeld de geplande aankoop van een prothese of steunzolen nog dit jaar te doen zodat u over de drempel komt.