06.11.2023 Eindejaarstips voor directeuren-grootaandeelhouders 2023

Gebruikelijk loon
Als directeur-grootaandeelhouder (dga) bent u verplicht jaarlijks een zogenaamd ‘gebruikelijk loon’ uit uw BV op te nemen. Zo wordt voorkomen dat u alleen inkomsten uit dividend heeft, waarop in box 2 veelal een lager belastingtarief van toepassing is dan op loon dat belast wordt in box 1. Is de gebruikelijkloonregeling van toepassing, dan moet u uw loon in 2023 ten minste vaststellen op het hoogste bedrag van een van de volgende bedragen:

  • het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking; of-
  • het loon van de meestverdienende werknemer in uw BV; of
  •  € 51.000 (€ 48.000 in 2022).

Tot en met 2022 mocht u rekening houden met 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking. Deze zogeheten ‘doelmatigheidsmarge’ is met ingang van 2023 vervallen.
Door het vervallen van de doelmatigheidsmarge komt het in aanmerking te nemen gebruikelijk loon mogelijk aanzienlijk hoger uit. Het is daarom goed om nog eens te kijken of u een lager loon kunt hanteren vanwege eventuele verliezen of een negatief vermogen in de BV.

Hoge lening bij de BV aflossen
Op 1 januari 2023 is de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap in werking getreden. De wet is erop gericht om bovenmatig lenen van dga’s bij hun eigen BV terug te brengen. Dit betekent dat u niet meer dan € 700.000 bij uw eigen BV mag lenen. Doet u dat toch, dan worden alle schulden boven € 700.000 die op 31 december 2023 nog bestaan, belast in box 2. In 2023 bedraagt het belastingtarief in box 2 26,9%. Om de hoogte van de lening vast te stellen, tellen alle schulden van u en uw fiscaal partner aan uw BV(’s) mee, behalve de eigenwoningschulden. Een eigenwoningschuld telt niet mee als er aan de BV een recht van hypotheek is verstrekt of als de eigenwoningschuld is afgesloten voor 31 december 2022.
U heeft dus nog tot 31 december 2023 de tijd om de bovenmatige schulden zo veel mogelijk af te lossen, bijv. door privébezittingen over te dragen aan de BV, dividend uit te keren, aandelenkapitaal terug te betalen of de lening te herfinancieren.
Er is onlangs door de Tweede Kamer een amendement bij het Belastingplan 2024 aangenomen waarmee het maximumbedrag dat kan worden geleend bij de eigen BV, wordt verlaagd. Vanaf 2024 kan er maximaal € 500.000 van de eigen BV worden geleend.

Dividend
Het huidige tarief van box 2 bedraagt 26,9%. Vanaf 2024 is het tarief afhankelijk van de inkomsten in box 2. Tot een bedrag van € 67.000 betaalt u namelijk slechts 24,5% belasting, dus 2,4%-punt minder. Over het meerdere betaalt u naar verwachting 33%, oftewel: 6,1% meer. Speel zo goed mogelijk in op de wijziging van het tarief in box 2. Het uitkeren van forse dividenden aan de dga is in 2023 voordeliger dan na 2023. Houd wel rekening met de gevolgen voor box 3 in de inkomstenbelasting. Met lagere dividenduitkeringen kan beter gewacht worden tot na 1 januari 2024. Tot € 67.000 bent u in 2024 namelijk goedkoper uit dan in 2023. Voor partners bedraagt deze grens € 134.000.

Bedrijfsopvolging
Er zijn vergevorderde plannen om de bedrijfsopvolgingsregeling in de schenk- en erfbelasting (BOR) en in de inkomstenbelasting aan te passen. Bent u nu betrokken bij een bedrijfsopvolging, dan is het uiteraard belangrijk om met deze wijzigingen rekening te houden.
Overleg met uw adviseur over de start van uw geplande bedrijfsoverdracht.

11.10.2023 Studiekosten onbelast vergoeden aan uw kind

Het is mogelijk om de kosten van hun studie fiscaal onbelast aan uw kinderen te vergoeden. Uw kind moet dan werknemer van uw BV worden. Dit betekent dat hij op de loonlijst komt te staan en maandelijks een salaris zal ontvangen uit uw BV. Deze kosten zijn uiteraard voor uw BV aftrekbaar. Als het salaris niet te hoog is, kan dit bovendien volledig onbelast worden ontvangen door uw kind. Dit hangt samen met de algemene heffingskorting en de arbeidskorting. Hierop heeft iedere werknemer recht, dus ook uw kind.

Er moet wel enige realiteitswaarde in deze arbeidsverhouding zitten. Uw kind moet dus wel degelijk werkzaamheden voor uw BV verrichten. Ondersteuning bij uw sociale media is wellicht een goede optie.

U mag uw kind een behoorlijk salaris per uur geven, daaraan zitten (nagenoeg) geen grenzen. Dit betekent dus dat uw kind met een paar uur per week bij uw BV werken, zelf kan voorzien in zijn inkomen en zodoende ook zelf zijn studentenkamer en levensonderhoud kan betalen.

Heeft deze bijbaan gevolgen voor het recht op studiefinanciering of kinderbijslag? Voor de studiefinanciering geldt op dit moment dat de bijverdiengrens van toepassing is bij:

·         mbo’ers onder de 18 jaar met een studentenreisproduct;

·         mbo’ers vanaf 18 jaar die studiefinanciering ontvangen;

·         hbo’ers en wo’ers met studiefinanciering volgens het oude stelsel voor het hoger onderwijs.

Voor deze studenten geldt dat zij in 2023 maximaal € 16.121,60 bruto mogen bijverdienen zonder consequenties voor hun studiefinanciering of reisproduct. Het gaat om het verzamelinkomen of belastbaar loon. Onlangs is besloten tot invoering van de Wet herinvoering basisbeurs hoger onderwijs. Deze wet schrapt de bijverdiengrens voor mbo-studenten per 2024. Voor de kinderbijslag heeft het bijverdienen geen effect. Sinds 1 januari 2020 mag een kind onbeperkt bijverdienen.

Dankzij het bij de BV aftrekbare salaris kan uw kind nu de kosten van studie en kamerhuur (voor een groter deel) zelf ophoesten. Dat is een fiscaal voordelige route. Maar daar houdt het niet mee op. U kunt er namelijk voor kiezen om de studiekosten van uw werknemer/kind onbelast te vergoeden.

Binnen de werkkostenregeling is het mogelijk om belastingvrij de opleiding en scholing van uw werknemer te vergoeden. Denk hierbij dus aan het collegegeld, maar ook aan de kosten van boeken. Deze kosten mag u zonder belastingheffing voor rekening van de BV laten komen. Er moet wel een kans bestaan dat deze kosten gaan zorgen voor inkomen voor uw werknemer. Dit zal met een studie aan een Nederlandse onderwijsinstelling geen probleem zijn.

Houd de hoogte van het salaris en de vergoedingen binnen het redelijke, zodat u op eventuele vragen van de Belastingdienst een goede toelichting kunt geven.

11.10.2023 Werken met zzp’ers

Bij het inhuren van een zzp’er kan er gebruik worden gemaakt van een modelovereenkomst die door de Belastingdienst is goedgekeurd. Vanaf 1 januari 2024 vervalt de goedkeuring voor een veelgebruikte modelovereenkomst.

Iemand als zzp’er inhuren terwijl er achteraf sprake is van werknemerschap, kan leiden tot een forse naheffing door de Belastingdienst. Het is daarom belangrijk om vooraf zekerheid te hebben. Dat kan door gebruik te maken van een modelovereenkomst die de Belastingdienst heeft goedgekeurd. Vanaf 1 januari 2024 vervalt de goedkeuring voor een veelgebruikte modelovereenkomst.

De Hoge Raad heeft onlangs beslist over de vraag of bezorgers van Deliveroo werknemer zijn of werken als zzp’er. Deliveroo maakte gebruik van de door de Belastingdienst goedgekeurde modelovereenkomst die vrije vervanging toestaat. Bij vrije vervanging wordt er niet voldaan aan een van de kenmerken van werknemerschap, namelijk de verplichting om persoonlijk arbeid te verrichten.

Volgens de Hoge Raad is er gezien alle omstandigheden van het geval, ondanks het gebruik van de modelovereenkomst, toch sprake van werknemerschap van de bezorgers.

Naar aanleiding van dit arrest heeft de Belastingdienst laten weten dat de goedkeuring voor de modelovereenkomst die vrije vervanging regelt, per 1 januari 2024 wordt ingetrokken. Dit betekent dat vanaf dat moment niet langer geldt dat het gebruiken en werken volgens deze overeenkomst u vrijwaart tegen het risico van een naheffingsaanslag.

Als u gebruikmaakt van zzp’ers en daarbij de modelovereenkomst gebruikt die vrije vervanging toestaat, dan is het raadzaam om met ingang van 1 januari 2024 een andere modelovereenkomst te gaan gebruiken. Modelovereenkomsten die zijn goedgekeurd en die u ook na 1 januari 2024 nog kunt gebruiken, kunt u vinden op de website van de Belastingdienst. De algemene modelovereenkomsten hebben allemaal een toelichting. Hierin staat voor welke situatie de modelovereenkomst is bedoeld en onder welke voorwaarden u deze kunt gebruiken. Als er geen algemene modelovereenkomst is die u – na eventuele aanpassingen – kunt gebruiken, kijk dan of u gebruik kunt maken van de modelovereenkomsten voor branches en beroepsgroepen. Uiteraard moet de inhoud van de overeenkomst in overeenstemming zijn met de feitelijke situatie, dus het is ook goed om deze nog eens kritisch tegen het licht te houden.

De overheid heeft een webmodule ontwikkeld die u daarbij kunt gebruiken. Deze is te vinden op https://ondernemersplein.kvk.nl/webmodule-beoordeling-arbeidsrelatie.
De uitkomst van de webmodule geeft geen vrijwaring. U kunt daaraan dus geen rechten ontlenen.

Zoals bekend, worstelt de overheid al jaren met de vraag wanneer iemand nu precies zzp’er is en wanneer werknemer. Het is nog steeds wachten op wetgeving die daarover meer duidelijkheid moet geven. Totdat deze wetgeving er is, zal de Belastingdienst terughoudend optreden bij het handhaven. Waarschijnlijk zal er door de Belastingdienst met ingang van 2025 weer ‘regulier’ gecontroleerd en nageheven worden.

Prinsjesdagspecial 2023 20-9-2023

Het pakket Belastingplan 2024 bevat volgens het kabinet noodzakelijke maatregelen
voor de samenleving en het belastingstelsel. Dit jaar staat in het teken van het
ondersteunen van koopkracht en bestrijden van armoede, het verbeteren en
eenvoudiger maken van het belastingstelsel en maatregelen om de klimaatdoelen te
halen. Deze Prinsjesdagspecial biedt een handzaam overzicht van de aangekondigde
maatregelen voor alle belastingplichtigen, ondernemers, werkgevers en maatregelen
voor de auto.

Maatregelen voor alle belastingplichtigen

1. Lichte stijging van het tarief in de eerste schijf inkomstenbelasting in 2024

Het tarief van de eerste schijf inkomstenbelasting stijgt van 36,93% naar 36,97%. Het bedrag
waarover dit tarief verschuldigd is, stijgt ook licht van € 73.031 naar € 75.624. Voor AOWgerechtigden stijgt het tarief van 19,03% naar 19,07%. Het inkomen dat tegen dit tarief
belast wordt, vertoont ook een stijging van € 38.703 naar € 40.077 voor personen die zijn
geboren voor 1946. Voor personen die zijn geboren na 1946 stijgt dit inkomen van € 37.149
naar € 38.139. De genoemde percentages zijn inclusief premies volksverzekeringen.

2. Stijging heffingskortingen

De heffingskortingen worden normaliter elk jaar verhoogd. De algemene heffingskorting zal
in 2024 verhoogd worden van € 3.070 naar maximaal € 3.374. De arbeidskorting wordt
berekend over het arbeidsinkomen en wordt in 2024 verhoogd met € 115. Tevens wordt in
2024 de inkomensafhankelijke combinatiekorting verhoogd (van € 2.694 tot maximaal
€ 2.961) alsook de jonggehandicaptenkorting (van € 820 naar € 902). Voor personen die
ouder zijn dan de AOW-leeftijd gelden lagere maxima.

3. Box 3-vermogen wordt verplaatst van categorie overige bezittingen naar banktegoeden

Het aandeel in het vermogen van een Vereniging van Eigenaren van appartementen en geld
op een derdengeldenrekening van een notaris of gerechtsdeurwaarder waren tijdens de
overbruggingsperiode van box 3 in de categorie overige bezittingen geplaatst. Deze
vermogensbestanddelen zullen met terugwerkende kracht per 1 januari 2023 verplaatst
worden naar de categorie banktegoeden. Dit betekent dat het rendementspercentage van
6,17% (in 2023) dat geldt voor overige bezittingen niet meer van toepassing is maar het
rendementspercentage van 0,36 % (in 2023) dat geldt voor banktegoeden.

4. Onderlinge vorderingen en schulden niet meer opgeven

Onderlinge vorderingen en schulden tussen fiscaal partners en tussen ouders en
minderjarige kinderen hoeven niet meer in box 3 in de aangifte inkomstenbelasting te
worden opgegeven. Het kabinet wil deze maatregel met terugwerkende kracht per 1 januari
2023 laten ingaan.

5. Stijging tarief box 3

Het tarief in box 3 zal per 1 januari 2024 worden verhoogd van 32% naar 34% (1%-punt
stijging meer dan aanvankelijk de bedoeling was).

6. Accijnsverhoging op alcoholhoudende producten

Per 1 april 2024 zal de alcoholaccijns op alcoholhoudende producten, zoals bier, wijn,
tussenproducten en overige alcoholhoudende producten, worden verhoogd met 16,2%.

7. Accijnsverhoging op tabak

Per 1 april 2024 zal de tabaksaccijns op sigaretten en op tabak worden verhoogd. Hierdoor
zal de verkoopprijs voor een pakje sigaretten van twintig stuks € 10,70 bedragen. Voor een
pakje shag van 50 gram zal de verkoopprijs € 24,14 bedragen.

8. Aanpassingen proceskostenvergoedingen WOZ en bpm

Per 1 januari 2024 zullen proceskostenvergoedingen direct worden uitbetaald aan burgers of
bedrijven die bezwaar maken tegen WOZ- en bpm-besluiten. Daarnaast zullen de
vergoedingen voor proceskosten en immateriële schade bij deze bezwaren worden verlaagd.
Die vergoeding wordt 25% van de huidige vergoeding als de burger of het bedrijf inhoudelijk
gelijk krijgt. Als om andere redenen een vergoeding wordt toegekend, is de vergoeding 10%
van de huidige vergoeding. Als de gemeente, Belastingdienst of de rechter niet binnen een
redelijke termijn uitspraak doet, is de vergoeding voor immateriële schade niet meer € 500
maar € 50 voor elk half jaar dat het proces langer duurt dan die termijn.

Maatregelen voor ondernemers

9. Verlaging MKB-vrijstelling

Per 1 januari 2024 gaat de MKB-winstvrijstelling omlaag van 14% naar 12,7%.

10. Verlaging zelfstandigenaftrek

Per 1 januari 2024 zal de zelfstandigenaftrek verder verlaagd worden van € 5.030 naar
€ 3.750.

11. Aanpassingen in de bedrijfsopvolgingsregeling en de doorschuifregeling
aanmerkelijk belang

De voorwaardelijke vrijstelling in de bedrijfsopvolgingsregeling voor de schenk- en
erfbelasting wordt aangepast. In 2023 geldt de 100% vrijstelling tot € 1,2 miljoen en
daarboven is 83% vrijgesteld. Het kabinet stelt voor dat dit in 2025 wijzigt naar een 100%
vrijstelling tot € 1,5 miljoen en daarboven is 30% belastbaar. Daarnaast zullen per 1 januari
2025 de volgende maatregelen gelden voor de bedrijfsopvolgingsregeling in de schenk- en
erfbelasting (BOR) en de doorschuifregeling aanmerkelijk belang in de inkomstenbelasting
(DSR ab). Voor de DSR ab zal de dienstbetrekkingseis komen te vervallen. De nieuwe
aanmerkelijk belanghouder hoeft dan niet meer verplicht minimaal drie jaar in dienst te zijn
bij een schenking onder de DSR ab. Ook zal de BOR en de DRS ab pas gelden bij een
schenking aan iemand van 21 jaar of ouder. Deze eis zal niet gelden bij erven.
De BOR en DSR ab bij bedrijfsopvolging zullen niet meer gelden voor:
Onroerende zaken die aan derden verhuurd worden of anderszins aan een ander ter
beschikking worden gesteld. Deze maatregel gaat per 1 januari 2024 in.
Het gehele beleggingsvermogen van de rechtspersoon. Thans geldt daarvoor nog een
doelmatigheidsmarge van 5%. Deze wijziging gaat voor de BOR in op 1 januari 2025;
de DSB ab wijzigt op dit punt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Bedrijfsmiddelen met een waarde van meer dan € 100.000 die ook privé worden
gebruikt. De regeling geldt dan niet meer voor het deel dat deze middelen privé
worden gebruikt, indien het privédeel meer dan 10% beslaat. Deze maatregel geldt
per 1 januari 2025.
Er worden nog meer complexe wijzigingen uitgewerkt, die meer tijd vragen; de beoogde
inwerkingtredingsdatum daarvan is 1 januari 2026.

12. Herinvesteringsreserve mogelijk bij gedeeltelijke beëindiging

Per 1 januari 2024 komen er meer mogelijkheden om de herinvesteringsreserve te
gebruiken. Dit kan straks indien de ondernemer gedeeltelijk stopt met zijn onderneming
door overheidsingrijpen, bijvoorbeeld op basis van een beëindigingsregeling.

13. De MIA, EIA en Vamil komen nog niet ten einde

De energie-investeringsaftrek, milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu
bedrijfsmiddelen zouden per 1 januari 2024 komen te vervallen, maar worden met vijf jaar
opgeschoven en per 1 januari 2029 pas stopgezet. Wel zal vanaf 1 januari 2024 het
aftrekpercentage van de energie-investeringsaftrek structureel worden verlaagd van 45,5%
naar 40%.

14. Einde belastingkorting voorlopige aanslag

Per 1 januari 2024 stopt de betalingskorting bij voorlopige aanslagen in de
inkomstenbelasting. Belastingschuldigen krijgen dan geen korting meer bij het betalen van
de voorlopige aanslag inkomstenbelasting in één keer in plaats van in termijnen.

15. Afschrijven op gebouwen beperkt

Per 1 januari 2014 zal de afschrijving op gebouwen in de inkomstenbelasting worden
beperkt tot de WOZ-waarde. Hiermee is het onderscheid tussen de afschrijvingsbeperking
gebouwen in de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting weggenomen. Daarmee
geldt voor alle gebouwen die als bedrijfsmiddel worden gebruikt een afschrijving tot
maximaal de WOZ-waarde, ongeacht of het een gebouw in eigen gebruik of ter belegging is
en ongeacht of het in een inkomstenbelasting-onderneming (of in de resultaatsfeer) of in
een vennootschapsbelastingplichtig lichaam wordt gebruikt.

16. CO2-prijs verhoogd

Om ondernemingen die veel CO2 uitstoten te stimuleren hun productieproces verder te
verduurzamen zodat ze minder CO2 uitstoten, zal per 1 januari 2024 de minimum CO2-prijs
per ton CO2 worden verhoogd naar € 51,70. Daarna volgt een jaarlijkse verhoging tot
uiteindelijk € 71,10 per 1 januari 2030.

17. Gift vanuit vennootschap aangepast

Per 1 januari 2024 wordt het door de onderstaande maatregelen eenvoudiger en mogelijk
ook fiscaal aantrekkelijker om vanuit de vennootschap te geven aan een ANBI of een
steunstichting SBBI.
1. Een door een vennootschap aan een ANBI gedane gift is niet meer aftrekbaar, ook niet
voor zover de gift lager is dan het huidige wettelijke maximum van 50% van de winst
en tevens lager is dan € 100.000.
2. Het bedrag van de gift wordt niet in aanmerking genomen als een tot het inkomen van
de aanmerkelijkbelanghouder te rekenen voordeel in box 2 of als opbrengst voor de
dividendbelasting.
Het gaat hier om giften van de vennootschap waarmee tevens een persoonlijke charitatieve
behoefte van de aandeelhouder wordt gediend. Daaraan is geen maximum verbonden.

18. Minimumkapitaalregel aangepast

Per 1 januari 2024 zal het percentage van de minimumkapitaalregel, een specifieke
renteaftrekbeperking in de vennootschapsbelasting voor banken en verzekeraars, verhoogd
worden van 9% naar 10,6%. Dat wil zeggen dat de aftrek van rentelasten wordt beperkt voor
zover het vreemd vermogen meer bedraagt dan 89,4% van het balanstotaal.

19. Samenloopvrijstelling btw/overdrachtsbelasting bij aandelentransacties aangepast

Vanaf 1 januari 2025 valt de overdracht van nieuwe onroerende zaken via
aandelentransacties in bepaalde situaties niet meer onder de samenloopvrijstelling. Dit
heeft tot gevolg dat 4% overdrachtsbelasting verschuldigd is bij de overdracht van nieuwe
onroerende zaken via aandelentransacties. De koper betaalt dan 4% overdrachtsbelasting,
behalve bij tenminste 90% belast gebruik. De nieuwe maatregel geldt niet voor al gestarte
vastgoedprojecten. Hiervoor komt een overgangsregeling.

Maatregelen voor werkgevers

20. Stijging onbelaste reiskostenvergoeding

Per 1 januari 2024 kan de werkgever € 0,23 per zakelijke kilometer onbelast vergoeden aan
een werknemer. Deze maximale onbelaste kilometervergoeding geldt voor alle soorten
vervoer.

21. Verruiming vrijstelling OV-kaart
Per 1 januari 2024 wordt het voor werkgevers eenvoudiger om zonder loonheffing een ov-kaart te vergoeden of verstrekken aan een werknemer. Voorwaarde is dat de werknemer de
ov-kaart ook zakelijk gebruikt. De werkgever hoeft per 1 januari 2024 niet langer na te gaan
of de vergoeding voor de ov-kaart, dan wel waarde van de verstrekking, hoger is dan de
daadwerkelijke kosten van zakelijk gebruik (waaronder woon-werkverkeer).

Maatregelen voor de auto

22. BPM personenauto omhoog

Per 1 januari 2025 wordt het vaste deel van de aanschafbelasting (BPM) op personenauto’s
verhoogd met ongeveer € 200. Mogelijk wordt dit bedrag nog aangepast, afhankelijk van de
inflatie tussen nu en 2025. Het variabele deel van de BPM verandert niet. Dit is het deel dat
afhangt van de CO2-uitstoot van de personenauto.

23. Motorrijtuigenbelasting voor kampeerauto’s omhoog

Per 1 januari 2026 gaat de motorijtuigenbelasting voor kampeerauto’s omhoog naar
halftarief. Eigenaren van een kampeerauto betalen dan niet 25% (kwarttarief) maar 50% van
het tarief voor een personenauto. Er is dan geen verschil meer tussen het tarief voor
kampeerauto’s voor eigen gebruik en kampeerauto’s voor verhuur.

24. Motorrijtuigenbelasting voor paardenvervoer omhoog
Per 1 januari 2026 zal de motorijtuigenbelasting voor paardenvervoer verhoogd worden
naar voltarief. Het gaat alleen om voertuigen die speciaal zijn ingericht voor het vervoeren
van paarden en die eigenaren alleen niet-beroepsmatig voor de paardensport gebruiken.
Eigenaren van deze voertuigen betalen dan niet 25% (kwarttarief) maar het volledige tarief
dat ook geldt voor een personenauto.

25. Einde teruggaaf BPM geldtransport

Per 1 januari 2026 kunnen eigenaren van geldtransportwagens geen BPM meer
terugvragen.

26. Einde vrijstelling motorijtuigenbelasting

Per 1 januari 2026 zal de motorrijtuigenbelasting-vrijstelling stoppen voor personenauto’s en
bestelauto’s die rijden op: CNG, LNG en LPG met de typeaanduiding af-fabriek, G3-installatie
of R115-installatie. Voor deze auto’s betalen eigenaren dan ook de volledige
brandstoftoeslag.
Per 1 januari 2030 zal ook motorijtuigenbelasting worden geheven op autobussen die op
LPG of aardgas rijden.

27. Beperken motorrijtuigenbelasting-vrijstelling oldtimer

Per 1 januari 2028 zal de motorrijtuigenbelasting-vrijstelling voor oldtimers alleen nog
gelden voor voertuigen die vóór 1988 zijn gebouwd. Tot die tijd zijn alle voertuigen van
veertig jaar of ouder nog vrijgesteld van motorrijtuigenbelasting.

20-09-2023 Belastingplan 2024: de belangrijkste voorstellen voor de MKB-ondernemer

Op Prinsjesdag 2023 is het belastingpakket voor 2024 bekendgemaakt. Veel voorstellen zijn al eerder aangekondigd. We zetten de belangrijkste voorstellen uit het Belastingplan 2024 en de aanvullende wetsvoorstellen voor het MKB voor u op een rij.

ONDERNEMINGEN

Investeringsfaciliteiten. De Energie-investeringsaftrek (EIA), de Milieu-investeringsaftrek (MIA) en de willekeurige afschrijving voor milieu-investeringen (Vamil) worden verlengd tot en met 31 december 2028. Het percentage van de EIA wordt per 1 januari 2024 echter wel verlaagd van 45,5 naar 40%. Door energiebesparende maatregelen nog in 2023 uit te voeren, kunt u nog profiteren van het hoge aftrekpercentage.

Verlaging MKB-winstvrijstelling. De MKB-winstvrijstelling wordt per 1 januari 2024 verlaagd van 14 naar 12,7%. De MKB-winstvrijstelling verlaagt de belastbare winst.
Maak nog optimaal gebruik van het huidige tarief van 14% door winsten naar voren te halen en eventuele voorzieningen in 2023 vrij te laten vallen.

Geen giftenaftrek meer voor de BV. Ook BV’s kunnen onder voorwaarden giften aan goededoelenorganisaties als aftrekpost opvoeren. Per 1 januari 2024 vervalt deze giftenaftrek in de vennootschapsbelasting.

Ruimere herinvesteringsreserve bij overheidsingrijpen. Door gebruik te maken van de herinvesteringsreserve (HIR) kan de belastingheffing over een boekwinst onder voorwaarden worden uitgesteld. Na 2024 worden de voorwaarden verruimd. Daardoor kan een ondernemer in de inkomstenbelasting na een door de overheid gedwongen gedeeltelijke staking van de ene onderneming ook een HIR vormen in een andere, al bestaande onderneming.

BEDRIJFSOPVOLGINGSFACILITEITEN

Bedrijfsopvolgings- en doorschuifregeling. Het kabinet heeft eerder al aangekondigd dat de bedrijfsopvolgingsregeling in de schenk- en erfbelasting (BOR) en de doorschuifregeling in de inkomstenbelasting aangepast moeten worden.

Wijzigingen. In het Belastingplan 2024 zijn de volgende wijzigingen opgenomen:

  • de vrijstelling in de BOR wordt vanaf 2025 100% van de goingconcernwaarde van de onderneming tot € 1,5 miljoen (nu € 1,2 miljoen) en 70% (nu 83%) over het meerdere;
  • de bezits- en voortzettingseis worden versoepeld, denk hierbij bijv. aan het herstructureren van de onderneming. Dit zal nader worden uitgewerkt in het Belastingplan 2025;
  • aanpak oneigenlijk gebruik BOR, denk hierbij bijv. aan het omzetten van niet-ondernemingsvermogen in ondernemingsvermogen met als enige doel het voordelig kunnen overdragen van dit vermogen. Ook dit zal nader worden uitgewerkt in het Belastingplan 2025;
  • voor de BOR wordt de doelmatigheidsmarge van 5% per 1 januari 2025 afgeschaft. Hierdoor wordt een deel van het beleggingsvermogen niet meer aangemerkt als ondernemingsvermogen;
  • bedrijfsmiddelen die ook buiten de onderneming worden gebruikt (keuzevermogen), kwalificeren slechts voor de BOR en de doorschuifregeling voor zover deze daadwerkelijk in de onderneming worden gebruikt. De beoogde ingangsdatum van deze wijziging is 1 januari 2025;
  • toegang tot de BOR en de doorschuifregeling wordt beperkt tot reguliere aandelen met een minimaal belang van 5%. Preferente aandelen die in het kader van een gefaseerde bedrijfsopvolging zijn uitgegeven, kwalificeren nog wel. Deze maatregel wordt verder uitgewerkt in het Belastingplan 2025;
  • vanaf 2024 wordt aan derden verhuurd onroerend goed standaard aangemerkt als beleggingsvermogen;
  • de doorschuifregeling in de inkomstenbelasting voor aandelen in een BV kan op dit moment alleen worden toegepast als de bedrijfsopvolger al minimaal 36 maanden in dienst is van de BV waarvan de aandelen worden geschonken. Voorgesteld is om deze dienstbetrekkingseis met ingang van 2025 te laten vervallen.

WERKGEVER

Vrije ruimte in de werkkostenregeling. In 2023 bedraagt de vrije ruimte voor de werkkostenregeling 3% van de fiscale loonsom tot € 400.000. Over het deel van de fiscale loonsom dat hoger is dan € 400.000, bedraagt de vrije ruimte 1,18%. Per 1 januari 2024 wordt het percentage van de vrije ruimte verlaagd van 3 naar 1,92% over een fiscale loonsom tot € 400.000.

Verhoging onbelaste reiskostenvergoeding. De maximale onbelaste reiskostenvergoeding wordt per 1 januari 2024 verhoogd naar van € 0,21 naar € 0,23 per zakelijke kilometer (inclusief woon-werkverkeer).

PRIVÉ

Verhoging tarief box 3 naar 34%. Voorgesteld wordt om het tarief in box 3 te verhogen van 32 naar 34%. In 2025 zal het tarief in box 3 dan ongewijzigd blijven. Daarnaast stelt het kabinet voor om het heffingsvrije vermogen in box 3 niet te indexeren per 1 januari 2024, waardoor ook in 2024 een heffingsvrij vermogen van € 57.000 per persoon (€ 114.000 voor fiscale partners) geldt. Een nieuw box 3-stelsel is uitgesteld tot 2027.

14-09-2023 Turboliquidatie wijzigt pas per 15 november 2023

In tegenstelling tot eerdere berichten treedt de Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie niet met ingang van 1 juli 2023 in werking, maar pas vanaf 15 november 2023. Deze wet gaat voor een periode van twee jaar gelden.

Een BV kan eenvoudig ontbonden worden via een turboliquidatie als deze geen activiteiten meer verricht en ook geen baten meer heeft. In het kort komt het erop neer dat na het ontbindingsbesluit de BV direct uitgeschreven kan worden bij de Kamer van Koophandel. De schuldeisers kunnen zich hierdoor veelal niet meer verhalen op het vermogen van de BV. De nieuwe wet heeft daarom als doel misbruik te voorkomen en schuldeisers beter te beschermen.

Dit wil men bewerkstelligen door onder andere de volgende aanvullende eisen:

  • voor de bestuurders van de ontbonden BV geldt een (financiële) deponeringsplicht bij de Kamer van Koophandel;
  • de bestuurders van de BV zijn verplicht om alle schuldeisers persoonlijk op de hoogte te stellen van de ontbinding;
  • de wet biedt de mogelijkheid om een civielrechtelijk bestuursverbod en boetes op te leggen in geval van misbruik.

13.9.2023 Identificatie afnemer essentieel voor verleggingsregeling BTW

Als u de verleggingsregeling voor de btw wilt toepassen, moet u dit vermelden op uw factuur. Ook moet het btw-identificatienummer van de afnemer vermeld worden. Doet u dit niet of blijkt dit nummer onjuist, dan kan dit fiscaal grote gevolgen hebben.

 

De Nederlandse onderneming controleert een btw-nummer online (dit kan via het VIES-systeem, zie https://ec.europa.eu/taxation_customs/vies/#/vat-validation ).

De Hoge Raad besliste onlangs dat daadwerkelijke identificatie van de afnemer noodzakelijk is. U zult op de factuur het correcte btw-nummer van de afnemer moeten vermelden en dit bedrijf moeten identificeren.

Allereerst is het goed om te beseffen dat de verleggingsregeling niet alleen in internationale situaties voorkomt. Zo geldt nationaal in de bouw, de scheepsbouw en de schoonmaakbranche een verplichte verlegging van de btw als het gaat om onderaanneming en het uitlenen van personeel. Ook in dergelijke situaties moet u alert zijn.

Verder is het dus noodzakelijk dat u een correct btw-identificatienummer van uw afnemer heeft. Dit kunt u controleren aan de hand van het VIES-systeem. Daarbovenop is het van belang dat u uw afnemer ook daadwerkelijk dient te identificeren. Dat kan bijvoorbeeld aan de hand van paspoortidentificatie of stukken van de Kamer van Koophandel. Zolang de identiteit van de afnemer onbekend is en blijft, mag de verleggingsregeling niet worden toegepast (dus wachten met leveren!).

Ook aan de inkoopzijde kan de verleggingsregeling spelen. Ontvangt u een factuur met btw terwijl de verleggingsregeling van toepassing is, breng de btw op de factuur dan niet in aftrek en betaal deze niet, maar vraag aan de leverancier of dienstverrichter om een nieuwe correcte factuur uit te reiken. Doet u dit niet, dan loopt u het risico dat de Belastingdienst deze aftrek weigert.

 

Neem geen risico met de toepassing van de verleggingsregeling. Borg binnen uw bedrijf dat er eerst een identificatie van de afnemer bijv. aan de hand van paspoortidentificatie of KvK-stukken en een controle van het btw-nummer via het VIES-systeem hebben plaatsgevonden, voordat er geleverd wordt.

13-09-2023 Bonus met beleid

Als u een bonus uitkeert, houdt niet iedere werknemer hier evenveel aan over. Dit heeft, naast het belastingtarief, ook andere oorzaken. Hoe zorgt u ervoor dat een bonus netto zo veel mogelijk oplevert en wat zijn anders de alternatieven?

Omdat goed personeel schaars is, zou u uw betere werknemer best wat extra willen geven. Een bonus is daarvoor een uitermate geschikt middel. Mits u het met beleid inzet, want wat een bonus netto oplevert, verschilt per werknemer en hangt af van meerdere factoren.

Belastingtarief. Wat een bonus netto oplevert, hangt om te beginnen af van het belastingtarief dat uw werknemer over de bonus betaalt. Daarnaast spelen ook de heffingskortingen een rol. Zo bedraagt de algemene heffingskorting in 2023 € 3.070 tot een inkomen van € 22.661. Daarboven neemt de korting geleidelijk af naar nihil vanaf een inkomen van € 73.031.

Werkkostenregeling als alternatief

Met name in situaties waarbij er van een bonus netto maar weinig resteert, is het van belang een bonus zo mogelijk onder te brengen in de werkkostenregeling. De bonus is dan netto en alleen als u in 2023 de vrije ruimte overschrijdt, betaalt u als werkgever 80% belasting over de bonus. Dat lijkt veel, maar als u voor de werknemer zonder toeslagen met een inkomen van € 30.000 de nettobonus van € 601 onderbrengt in de werkkostenregeling en u er 80% belasting over moet betalen, kost de totale bonus u toch maar € 601 + (80% x € 601) = € 1.082. Weliswaar iets meer dan een brutobonus van € 1.000, maar omdat u over een bonus onder de werkkostenregeling geen premies betaalt, bent u per saldo toch al voordeliger uit.

Kostenvergoedingen als alternatief

Ook kostenvergoedingen kunnen een prima alternatief zijn voor een belaste bonus. Denk bijv. aan onbelaste reiskostenvergoedingen voor woon-werkverkeer (€ 0,21/km), korting op producten uit uw bedrijf of het ter beschikking stellen van een fiets tegen 7% van de nieuwwaarde, waarbij u deze 7% weer vergoedt via de werkkostenregeling.

 

31.08.2023 Excessief lenen uit uw eigen BV

Sinds 1 januari 2023 is het lenen uit de eigen BV sterk beperkt. Hierdoor mag u niet meer dan € 700.000 aan leningen opnemen. Gelukkig is hieraan op een aantal manieren een mouw te passen.

 

Maximaal € 700.000. Sinds 1 januari 2023 is de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap van kracht. Deze komt er in het kort op neer dat u als dga maximaal € 700.000 bij uw eigen BV mag lenen. Leent u meer, dan betaalt u over het meerdere belasting in box 2. Om dit te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat u voor 31 december 2023 uw leningen bij de BV terugbrengt tot maximaal € 700.000. Hoe doet u dat als u niet te veel dividend kunt uitkeren en welke opties zijn er als u toch niet te veel wilt aflossen?

Ruilen met de bank. Leningen ten behoeve van uw eigen woning tellen niet mee voor de grens van € 700.000. Hiervoor geldt geen maximum. Heeft u nu dus bijv. uw eigen woning gefinancierd met een hypotheek bij de bank, dan is het met het oog op de nieuwe wetgeving aantrekkelijk deze onder te brengen bij uw eigen BV en met de bank te overleggen of deze in ruil hiervoor uw leningen bij uw eigen BV, voor zover het bedrag boven de € 700.000 uitkomt, geheel of deels wil overnemen. Uiteraard zult u hierover moeten onderhandelen, maar als uw relatie met de bank goed is, zullen hier zeker mogelijkheden liggen. Let er wel op dat de hypotheek die u bij uw eigen BV gaat afsluiten zakelijke voorwaarden kent, anders loopt u het risico dat de Belastingdienst het voordeel als uitdeling aanmerkt.

Lening bij een derde. Een andere manier om belastingheffing te voorkomen, is uw lening bij uw BV boven de limiet af te lossen met middelen die u verkrijgt via een lening bij een derde. Dit kan bijv. een zakenpartner of een familielid met een eigen BV zijn. U kunt deze derde op zijn beurt weer een lening via uw BV verstrekken, als deze derde net als u een te grote lening bij zijn eigen BV heeft afgesloten. Hierbij is het van belang dat u beiden voldoende zekerheden verkrijgt en dat u ook nu zakelijke voorwaarden hanteert. Uiteraard moet u dit alleen doen met mensen die u vertrouwt.

Niet doorlenen. Bij de hiervoor gegeven optie passen wel een paar kanttekeningen. Zo mag er in geen geval sprake zijn van ‘doorlenen’ van gelden. Het mag dus niet zo zijn dat een derde een lening afsluit bij uw BV en deze middelen weer aan u doorleent. Er moet dus sprake zijn van twee afzonderlijke leningen die niet aan elkaar te koppelen zijn.

Beperking binnen familie. Er geldt ook een beperking binnen de familie. Leningen van zogenaamde ‘verbonden personen’ worden aan u als dga toegerekend. Een verbonden persoon is een bloed- of aanverwant in de rechte lijn van u of van uw partner.  Kruislings lenen via bijv. een van uw kinderen gaat dus niet lukken.

Vanaf 2024. Houd er hierbij ook rekening mee dat box 2 vanaf 2024 twee tarieven kent: een laag tarief van 24,5% tot € 67.000 (voor partners € 134.000) en een tarief van 31% over het meerdere. Dit betekent dat u in 2024 tot een inkomen van € 106.219 in box 2 voordeliger uit bent dan in 2023. Heeft u een partner, dan is dit tot € 212.438. Tip.  Lukt het u niet uw leningen tot € 700.000 te beperken, weet dan dat u tot genoemde bedragen qua tarief na 2024 goedkoper uit bent dan in 2023.

31.08.2023 De turboliquidatie

Heeft u een BV die geen activiteiten meer verricht en ook geen baten meer heeft, dan kon u deze eenvoudig via een turboliquidatie ontbinden. Dit is per 1 juli 2023 veranderd!

Ontbinding van een BV

Een BV kan op twee manieren ontbonden worden: via de reguliere procedure of middels een turboliquidatie. In beide gevallen is er allereerst een formeel ontbindingsbesluit nodig, maar vanaf daar verschilt de verdere procedure.

Reguliere procedure. Vervolgens moet er bij de reguliere procedure een rekening en verantwoording ter inzage gelegd worden bij de Kamer van Koophandel. Schuldeisers hebben hierdoor de mogelijkheid om bezwaar te maken tegen de ontbinding. Na de bezwaarprocedure kunt u de BV uitschrijven bij de Kamer van Koophandel.

Als uw BV geen baten meer heeft, kunt u ook kiezen voor de turboliquidatie. Na het ontbindingsbesluit kunt u de BV direct uitschrijven bij de Kamer van Koophandel. Zijn er wel baten, dan is een turboliquidatie niet toegestaan.

Wetswijziging

In de praktijk blijkt dat er vaak misbruik wordt gemaakt van de turboliquidatie. Doordat het ontbindingsbesluit te snel wordt genomen, kunnen schuldeisers zich niet meer verhalen op het vermogen van de BV.

Om deze reden is de Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie in het leven geroepen. Hiermee wil de wetgever door drie belangrijke wijzigingen het misbruik bestrijden en de positie van de schuldeisers verbeteren.

Allereerst moet de bestuurder van de BV binnen 14 dagen na de ontbinding de volgende stukken bij de Kamer van Koophandel ter inzage leggen:

  1. een ontbindingsbalans en een staat van baten en lasten over het ontbindingsjaar en het voorgaande jaar als de jaarrekening niet is gedeponeerd;
  2. een toelichting over de oorzaak van het ontbreken van de baten;
  3. een omschrijving van de wijze waarop de baten voorafgaand aan de ontbinding zijn verdeeld;
  4. de jaarrekeningen over de boekjaren voorafgaand aan het jaar van ontbinding, als publicatie daarvan verplicht is.

Vervolgens moet de bestuurder van de BV alle schuldeisers hiervan persoonlijk op de hoogte stellen. Een advertentie in een landelijk dagblad plaatsen – zoals bij de reguliere procedure – is hier niet voldoende.

Indien u als bestuurder niet aan deze verantwoordingsplicht voldoet, kan de rechter schuldeisers machtigen om inzagerecht te krijgen in de administratie van uw ontbonden BV. Dit kan er zelfs toe leiden dat er aan u als bestuurder een bestuursverbod wordt opgelegd.

De nieuwe wetgeving zorgt dus voor een flinke lastenverzwaring. Hierdoor wordt de drempel voor de turboliquidatie verhoogd. In sommige situaties kan het dan ook voordeliger en eenvoudiger zijn om de reguliere procedure te volgen.

Vanaf 1 juli 2023

Deze nieuwe wet is op 1 juli 2023 in werking getreden. Zoals de naam al zegt, is het vooralsnog een tijdelijke wet en gaat deze gelden voor een periode van twee jaar. Na deze periode wordt de wet geëvalueerd en wordt er gekeken of de wet permanent wordt ingevoerd.